Kwaliteit Stelsel van Basisregistraties 2022

Stelselplaat gegevens 2020

Toelichting op Stelselplaat

Samenvatting

Dit dashboard volgt de kwaliteit van de koppelingen in het stelsel van basisregistraties. Met behulp van verschillende metingen wordt onderzocht wat de kwaliteit is op een bepaald moment, in hoeverre verbeteringen zijn opgetreden en op welke (nieuwe) onderdelen de kwaliteit van de koppelingen tussen de registraties nog verbeterd kan worden. Dit onderzoek betreft de kwaliteit van de gegevens op peilmomenten tussen 30 september en 1 november 2022.

Op deze pagina zijn de belangrijkste resultaten in twee figuren samengevat, raadpleeg voor een verdere verdieping van de resultaten de bijbehorende koppelpagina in het linkermenu.

Volledigheid van de koppeling

Volledigheid gaat over de vraag hoe volledig een basisregistratie is qua registratie van koppelsleutels. Binnen het Stelsel van Basisregistraties gaat dit over het aantal (niet-natuurlijke) personen, verblijfsobjecten, WOZ-objecten, percelen, panden of vestigingen waar de koppelsleutel gevuld is. Maar in een aantal gevallen ook of die koppelsleutel wel bestaat in de andere basisregistratie.

De figuur hieronder geeft de volledigheid weer van de koppeling tussen twee registraties. Na het aanwijzen van een balk verschijnt er meer informatie waaronder het percentage gegevens met een koppelsleutel, het absolute aantal gevallen zonder koppelsleutel en of het percentage gegevens met een koppelsleutel gestegen of gedaald is ten opzichte van de vorige meting.

Juistheid van de koppeling

Naast volledigheid is er in de meting ook gekeken naar de mate van juistheid van gekoppelde gegevens. Bij de juistheid van een koppeling wordt gekeken naar de mate waarin gekoppelde gegevens ook logisch juist zijn of een mismatch opleveren. Voor elke koppeling zijn één of meer indicatoren gemeten die een beeld vormen over de juistheid. Benadrukt wordt dat het gaat om de logische overeenkomst tussen gegevens in twee basisregistraties en dat deze gegevens dus niet overeen hoeven te komen met de feitelijke werkelijkheid. In dit onderzoek volstaat de constatering dat een gegeven niet juist is; er wordt niet nader onderzocht welk gegeven in de relatie niet overeen komt met de werkelijkheid.

De figuur hieronder geeft de juistheid van de koppeling tussen twee registraties weer. Per koppeling worden de indicatoren met de hoogste en laagste match getoond. Na het aanwijzen van een balk verschijnt er meer informatie waaronder een korte benaming van de indicator, het percentage dat hierbij hoort, het absolute aantal gegevens dat niet overeenkwam en of de logische juistheid gestegen of gedaald is ten opzichte van de vorige meting.

Resultaten 2022 ten opzichte van 2021

De volledigheid van de koppelingen is bij de meeste basisregistraties op hetzelfde hoge peil gebleven ten opzichte van 2021. De grootste verbetering is aangetroffen bij BRK-HR (+5,9 procent), gevolgd door WOZ-HR (+2 procent) en HR-BAG (+0,2 procent). BRK-BAG is daarentegen gedaald met 0,3 procent, zo ook de BRP-BAG (-0,2 procent) De meeste koppelingen zijn net als in 2021 ook juist. In 2022 is over de hele linie een lichte verbetering geconstateerd in de orde van 0,1-0,2 procent. Grotere verbeteringen werden aangetroffen bij WOZ-BRP: 7,6 procent meer gelijke adresgegevens. De verbetering bij WOZ-BRP wordt deels veroorzaakt door een methodewijziging. Eventuele methodewijzigingen worden op de pagina's waarin resultaten nader worden geduid toegelicht.

Toelichting volledigheid

De totaalcijfers laten zien dat de volledigheid in het algemeen goed is. De volledigheid is net als bij de vorige meting het hoogst voor de BRI-BRP, de WOZ-BAG op basis van verblijfsobjecten en woz-objecten en de BRP-BAG koppeling. Het beeld is hier gelijk aan de vorige meting. Er is geen substantiële toe- of afname geconstateerd. Voor de WOZ-BRK, de WOZ-BAG op basis van panden, de WOZ-BRP, de BAG-BGT en de BGT-BAG is de koppeling eveneens gelijk gebleven ten opzichte van de vorige meting. Voor de HR-BAG koppeling is een stijging zichtbaar van 0,2 procentpunten ten opzichte van de vorige meting. Net als vorige meting zijn de buitenlandse adressen buiten beschouwing gelaten. Zowel de BRK-BRP als de WOZ-HR koppeling op vestigingsniveau is gestegen met 0,3 procentpunten ten opzichte van de vorige meting. De WOZ-HR koppeling op niveau van niet-natuurlijke personen is met 2 procentpunten gestegen. Ook hier wordt dit (deels) veroorzaakt door een methodebreuk. In deze meting zijn alleen de actieve belanghebbenden meegenomen. Voor de koppeling tussen de BRK en het HR is de volledigheid het laagst met 56,8 procent. Dit is een wel stijging van 5,9 procentpunten ten opzichte van de vorige meting.

Toelichting juistheid

Net als in 2021 zijn de meeste koppelingen ook juist. In 2022 is in het algemeen opnieuw een lichte verbetering waarneembaar.

Voor de koppeling BRI-BRP en de BRP-BAG valt op dat het aantal juist gekoppelden ook dit jaar nagenoeg 100 procent is. Bij de koppeling WOZ-BRK is het verschil tussen de indicatoren (‘volledigheid van de WOZ-BRK’ en ‘WOZ-objecten met relatie naar perceel dat in de actuele BRK staat’ (beide afgerond 99,9 procent wat een stijging van 0,1 procentpunten ten opzichte van vorig jaar betekent) dusdanig gering dat dit als één matchingscore voor de gehele relatie is weergegeven. Voor de koppeling HR-BAG valt op dat de mate van juistheid van alle indicatoren onverminderd hoog is. Er is hierbij geen verschil waargenomen ten opzichte van de vorige meting. De indicator met de laagste match (het aantal BAG-id's in het HR die worden teruggevonden in de BAG) kent nog steeds een match van 99,3 procent.

Bij de koppeling tussen de BAG en de BGT is de juistheid (panden in de BAG en BGT met een logische status, 99,8 procent) met 0,2 procentpunt gestegen ten opzichte van de meting van de vorige keer.

Voor de koppeling tussen de WOZ en de BAG op verblijfsobjectniveau geldt als hoogste match dat 99,6 procent van de verblijfsobjecten in de WOZ een logische status volgens de BAG heeft. Dit percentage is ongewijzigd ten opzichte van de vorige meting. De laagste match voor deze koppeling betreft het aandeel objecten uit de BAG dat is teruggevonden in de WOZ. Dit aandeel is 98,8 procent. Dit betreft een stijging van 0,3 procentpunten ten opzichte van de vorige meting.

Voor de WOZ-BRP geldt als hoogste match de gelijkheid van persoonsgegevens in beide registraties. Voor 99,2 procent van de gevallen geldt dat persoonsgegevens in beide registraties gelijk zijn. Dit is een stijging van 0,2 procentpunten ten opzichte van de vorige meting. De laagste match betreft het terugkomen van een gelijke BAG-id in beide registraties. Voor 86,1 procent van de personen komt de BAG-id in beide registraties overeen. Dit is een stijging van 2,7 procentpunt ten opzichte van de vorige meting.

Voor de WOZ-BAG scoren de panden het hoogste qua logische status met 98,4 procent. Dit percentage is met 0,1 procentpunt gestegen ten opzichte van de vorige meting. De panden scoren net als de vorige meting het laagst met betrekking tot voorkomen in de WOZ: 88,6 procent van de gevallen komt voor in de WOZ. Dit percentage is ten opzichte van de vorige meting met 0,3 procentpunten gestegen.

De indicatoren voor de koppeling tussen de WOZ en het HR is bekeken voor zowel de niet-natuurlijke personen als voor de vestigingen. De hoogste match vinden we bij het aantal vestigingen met gelijke adresgegevens (85,2 procent, een stijging van 3,3 procentpunten ten opzichte van de vorige meting). De laagste match is juist te zien bij de niet-natuurlijke personen met gelijke adresgegevens, hier komt 63,9 procent van de adresgegevens exact overeen. Dit is een stijging van 3,5 procentpunten ten opzichte van de vorige keer.

BRP in samenhang met BAG

Bron: RvIG

Toelichting tabel

Via de 'Kies onderwerp' knop bovenaan de tabel, kunnen de uitkomsten voor verschillende onderwerpen geselecteerd worden. Hieronder volgt een korte toelichting op deze onderwerpen.

Personen in de BRP met juiste BAG-koppeling

Voor de adresseerbare objecten in combinatie met de nummeraanduidingen is gekeken of de in de BRP gebruikte id's gekoppeld kunnen worden met dezelfde combinatie van id-codes in de BAG. Deze koppeling scoort zeer goed, waardoor veel gemeenten nagenoeg 100 procent scoren.

De score voor deze koppeling bedraagt landelijk 99,8 procent. Toch kan er voor een aantal gemeenten bij enkele adressen op basis van id's geen koppeling gelegd worden met de BAG. In die gevallen is gezocht in de BAG of het 'logisch adres' wel te vinden is. Onder logisch adres wordt hier verstaan: de combinatie van postcode, huisnummer, huisletter en huisnummertoevoeging. In 99,78% van de gevallen wordt dit logisch adres wel gevonden in de BAG. De oorzaak van de onjuiste koppeling is in zo'n geval meestal dat de identificatie van het adresseerbaar object of de nummeraanduiding in de BAG gewijzigd is en deze wijziging niet in de BRP is verwerkt.

Personen met ongelijke adresgegevens in BRP en BAG

Voor alle adressen van personen voor wie een koppeling met de BAG gemaakt kon worden op basis van id's, is onderzocht of de adreselementen in de BRP gelijk zijn aan de corresponderende adreselementen in de BAG. Bij een persoon kunnen meerdere adresonderdelen verkeerd geregistreerd staan, bijvoorbeeld de straatnaam en de woonplaats. Om die reden kunnen hier geen percentages berekend worden. De cijfers in de tabel zijn de absolute aantallen voor de gehele populatie. Bijvoorbeeld: 334 postcodes ongelijk betekent dat er 334 personen in de BRP staan geregistreerd (op een totaal van ruim 17 miljoen is dat 0,002 procent) op een postcode die ongelijk is aan de postcode die bij de nummeraanduiding in de BAG geregistreerd is.

Personen in de BRP met een onjuiste BAG-koppeling geeft een vertekend beeld. Bij een aantal records (28.256) bevat de BAG tijdens de peildatum nog geen informatie over de meeste recente BAG-versie waardoor er geen koppeling tussen BAG en BRP gemaakt kan worden. Hierdoor valt het aantal onbekende adressen vele malen hoger uit dan de realiteit.

Als we bovenstaande records buiten beschouwing laten zien we dat er in totaal 4.625 personen ingeschreven staan op een BAG-id dat niet in de BAG staat. Dit is een verbetering t.o.v. 2021.

Personen op adressen in de BRP met een onlogische status in de BAG

Een aantal statussen in de BAG geeft aan dat het niet (meer) mogelijk is om in het verblijfsobject te wonen. Het gaat dan om de volgende statussen: 'verblijfsobject gevormd', 'verblijfsobject ingetrokken', 'niet gerealiseerd verblijfsobject' en 'verblijfsobject buiten gebruik'. Bij een standplaats of ligplaats geldt hetzelfde voor de status 'plaats ingetrokken'. De onlogische status wordt in de meeste gevallen veroorzaakt door verblijfsobjecten met status 'verblijfsobject gevormd'. Een nieuw verblijfsobject dat deel gaat uitmaken van een nog niet gebouwd pand waarvoor een bouwvergunning is verleend of dat wordt gerealiseerd in een reeds bestaand pand krijgt de status 'verblijfsobject gevormd' in de BAG. Er kan een koppeling met een onlogische status (gebruiksobject gevormd) plaatsvinden omdat de statuswijziging nog niet verwerk is in de BAG. Een uitsplitsing naar de datum waarop het adres bewoond is, laat zien dat het deels oude situaties zijn. Dit wijst erop dat het niet (alleen) om een tijdelijke achterstand in de verwerking van de statuswijziging gaat.

Loading...

Toelichting kaart

Afhankelijk van het geselecteerde onderwerp kan via de 'Kies indicator' knop een keuze gemaakt worden uit diverse indicatoren die betrekking hebben op het geselecteerde onderwerp. De kaart toont dan de regionale verdeling van de indicator naar gemeenten, volgens de uitkomsten van de meting in 2022. In de twee tabellen rechts van de kaart worden de uitkomsten getoond van de vijf gemeenten met de vijf hoogste en vijf laagste waarden op de betreffende indicator.

Wanneer meerdere gemeenten dezelfde procentuele score behalen wordt de top 5 op alfabetische volgorde bepaald.

Personen op adres dat koppelt met de BAG

In de tabel boven is af te lezen dat het aandeel correct gekoppelde adressen bij de zesmeting op ongeveer 100 procent ligt voor heel Nederland.

Personen op adres dat niet koppelt met de BAG

Het aantal niet-gekoppelde adressen is erg laag. Vanwege het afronden op 1 decimaal van de percentages kan het in de top 5-lijsten voorkomen dat het percentage 0 is, terwijl het aantal hoger is dan 0.

HR in samenhang met BAG

Bron: CBS - Kwaliteitsmeting basisregistraties 2022

Toelichting tabel

Via de 'Kies onderwerp' knop bovenaan de tabel, kunnen de uitkomsten voor verschillende onderwerpen geselecteerd worden. Hieronder volgt een korte toelichting op deze uitkomsten:

Vestigingen in HR met BAG-id dat voorkomt in BAG

Het aandeel vestigingen in het HR met een BAG-id dat voorkomt in de BAG is wederom gestegen vergeleken met eerdere metingen. Dit aandeel is vanaf de nulmeting (94,5 procent) gestegen in iedere volgende meting en ligt op peilmoment 1 oktober 2022 op 98,7 procent. Het aandeel vestigingen met een BAG-id is deze meting 99,3 procent. Tot de meting van 1 oktober 2020 werden buitenlandse adressen meegenomen. De inschrijvingen in het HR waarvan het bezoekadres in het buitenland is maar met ondernemingsactiviteiten in Nederland, zijn ook in deze meting buiten beschouwing gelaten. Voor deze buitenlandse adressen is logischerwijs geen koppeling met de BAG mogelijk maar zijn tot en met 2020 wel meegeteld in het berekende percentage.

Vestigingen met logische status

Het aandeel vestigingen in het HR die volgens de BAG een onlogische status hebben, is ten opzichte van de vorige meting licht gedaald en bedraagt 0,6 procent van het totaal aantal vestigingen. Een harde indicatie geeft aan dat het niet (meer) mogelijk is om in het verblijfsobject te wonen. Vorig jaar ging het nog bij 39,7 procent van de inconsistente gevallen om een harde indicatie. Nu is dit aandeel gedaald tot 37,4 procent. Het gaat dan om de volgende statussen: pand gesloopt, niet gerealiseerd pand of pand buiten gebruik of verblijfsobject buiten gebruik, verblijfsobject niet gerealiseerd of verblijfsobject, stand- of ligplaats ingetrokken.

Adressen met logische status

Wanneer verblijfsobjecten met meerdere vestigingen maar één keer geteld worden dan is het aandeel met een onlogische status ook 0,6 procent. En ook hier is het aandeel met een harde indicatie afgenomen: 40,3 procent ten opzichte van 42 procent bij de vorige meting.

Vestigingen met gelijke adresgegevens HR en BAG

Het aandeel vestigingen in de HR waarbij de adresgegevens volgens de HR en BAG gelijk zijn is licht gestegen ten opzichte van de vorige meting. Dit aandeel bedraagt nu 99,7 procent. In de meeste gevallen blijkt nog steeds een verschil in het huisnummer de belangrijkste bron van ongelijkheid te zijn. Het aandeel vestigingen waarvan de woonplaats ongelijk is, is met 2 procent sterk gedaald ten opzichte van de vorige meting.

Dit is het gevolg van een correctie voor de woonplaats Amsterdam-Zuidoost. Door de toegepaste methode komt deze plaatsnaam onterecht voor. Vanaf onderzoeksjaar 2023 wordt deze methode herzien wat moet leiden tot een nauwkeurige vergelijking van adresgegevens.

Loading...

Bron: CBS - Kwaliteitsmeting basisregistraties 2022

Hoogste 5 gemeenten

Laagste 5 gemeenten

Toelichting kaart

Afhankelijk van het geselecteerde onderwerp kan via de 'Kies indicator' knop een keuze gemaakt worden uit diverse indicatoren die betrekking hebben op het geselecteerde onderwerp. De kaart toont dan de regionale verdeling van de indicator naar gemeenten, volgens de uitkomsten van de huidige meting. In de twee tabellen rechts van de kaart worden de uitkomsten getoond van de vijf gemeenten met de vijf hoogste en laagste waarden op de betreffende indicator.

Wanneer meerdere gemeenten dezelfde (afgeronde) procentuele score behalen wordt de top 5 bepaald door het alfabet.

Vestigingen in HR met BAG-id dat voorkomt in BAG

Het aandeel vestigingen met een BAG-id is deze meting 99,3 procent. Het aandeel vestigingen in het HR met een BAG-id dat voorkomt in de BAG is 98,7 procent voor heel Nederland. Uit de kaart en bijhorende tabellen is af te lezen dat de gemeenten Epe, Dantumadiel en Terschelling het laagst scoren met percentages vanaf 93,9 procent.

Vestigingen met logische status

In heel Nederland is van alle HR-vestigingen 99,4 procent gevestigd in een object of pand met een logische status. In de tabel naast de kaart is te zien dat in de gemeenten Bergen (NH.), Sluis en Lansingerland het aandeel vestigingen met logische status het laagst is met percentages vanaf 97,3 procent. Hetzelfde beeld is zichtbaar wanneer gekeken wordt naar unieke adressen.

Vestigingen met gelijke adresgegevens HR en BAG

Het aandeel vestigingen in het HR met gelijke adresgegevens in de BAG is voor heel Nederland 99,5 procent. In veel gemeenten is het aandeel gelijke adresgegevens 100,0 procent. Een aantal gemeenten hebben een iets lagere score, waarbij voor de meest laag scorende gemeenten Wageningen, Huizen, Amsterdam en Rotterdam het aandeel gelijke adresgegevens het laagst is met percentages vanaf 96,9 procent.


Bron: CBS - Kwaliteitsmeting basisregistraties 2022

Bron: CBS - Kwaliteitsmeting basisregistraties 2022

Toelichting op de figuren

De indicatoren in de bovenstaande figuren kunnen uitgesplitst worden naar diverse duidingsvariabelen. De staafdiagram (links) geeft het percentage van de gekozen indicator weer als aandeel van het totale aantal vestigingen. De taartdiagram (rechts) splitst de gekozen indicator verder uit naar een keuze van diverse duidingsvariabelen.

Aantal maanden laatste mutatie HR

Het merendeel van de vestigingen die niet gekoppeld zijn met de BAG, een onlogische status hebben of waarvan de adresgegevens ongelijk zijn, heeft een mutatiedatum in het HR van meer dan 1 jaar geleden. In 80 procent van de vestigingen is dit het geval.

In onderzoek

Bij twijfel over de juistheid van een 'authentiek gegeven' moeten afnemers daar melding van doen. De bronhouder zal dan onderzoeken of het gegeven nog wel juist is en plaatst het gegeven in onderzoek. Als het nodig is, wordt het gegeven bijgewerkt. Zo wordt de kwaliteit van de gegevens in de basisregistraties continu verbeterd. in de 2020 viel het op dat steeds nagenoeg 100 procent van de inconsistenties gevallen zijn die niet in onderzoek zijn. Bij de overgang naar de BAG 2.0 is de mogelihkheid deze variabele mee te nemen komen te vervallen. In de vorige meting, evenals in de onderhavige meting wordt deze variabele niet meegenomen.

Overige kenmerken

Tot slot zijn de duidingsvariabelen 'Aantal maanden sinds laatste mutatie', 'Status pand', 'Bouwjaar pand', 'Onderscheid vbo, ligplaats, standplaats' en 'Status verblijfsobject' in het dashboard meegenomen. Ook zijn cijfers berekend uitgesplitst naar de duidingsvariabelen 'Aantal werkzame personen, in klassen', 'Gebruiksdoel BAG', 'Gemeente op basis van BAG', 'Gemeente op basis van HR', 'Plaats op basis van HR', 'Rechtsvorm' en 'SBI op 2-digits niveau'. Deze uitsplitsingen zijn niet gepresenteerd in het dashboard maar wel terug te vinden in de betreffende dowload.

HR in samenhang met BRP

Bron: CBS - Kwaliteit Stelsel van Basisregistraties 2022

Toelichting tabel

Via de 'Kies onderwerp' knop bovenaan de tabel, kunnen de uitkomsten voor verschillende onderwerpen geselecteerd worden. Hieronder volgt een korte toelichting op deze uitkomsten:

Toelichting natuurlijke personen in het HR

Natuurlijke personen in het HR (n= 3.186.240) kunnen eigenaar zijn van een eenmanszaak of een rol hebben bij andere rechtsvormen. Door de meetmethodiek, waarbij met een afgeleid bestand is gewerkt, zijn bij deze meting alleen de gegevens van de eigenaren van de eenmanszaak beschikbaar (n= 1.535.713).

Vanaf onderzoeksjaar 2023 wordt de meetmethodiek aangepast waardoor een volledige vergelijking kan worden uitgevoerd.

Natuurlijke personen in het HR met BSN dat voorkomt in de BRP

Het aandeel natuurlijke personen in het HR met een BSN dat voorkomt in de BRP is 99,8, procent. Van het aandeel personen dat wel in het HR voorkomt maar niet in de BRP komt dit in 100 procent van de gevallen door een ontbrekend BSN in het HR.

Natuurlijke personen met gelijke adresgegevens HR en BRP

Het aandeel natuurlijke personen in het BRP met gelijke adresgegevens in de BRP is 86,3 procent. Dit zijn de natuurlijke personen die eigenaar zijn van een eenmanszaak. Het aantal natuurlijke personen met ongelijke persoonsgegevens in het HR en de BRP is laag, namelijk afgerond 0 procent

Loading...

Bron: CBS - Kwaliteit Stelsel van Basisregistraties 2022

Hoogste 5 gemeenten

Laagste 5 gemeenten

Toelichting kaart

Afhankelijk van het geselecteerde onderwerp kan via de 'Kies indicator' knop een keuze gemaakt worden uit diverse indicatoren die betrekking hebben op het geselecteerde onderwerp. De kaart toont dan de regionale verdeling van de indicator naar gemeenten, volgens de uitkomsten van de huidige meting. In de twee tabellen rechts van de kaart worden de uitkomsten getoond van de vijf gemeenten met de vijf hoogste en laagste waarden op de betreffende indicator.

Wanneer meerdere gemeenten dezelfde (afgeronde) procentuele score behalen wordt de top 5 bepaald door het alfabet.

Natuurlijke personen in het HR met BSN dat voorkomt in het BRP

In heel Nederland is van alle natuurlijke personen in het HR 99,8 procent terug te vinden in het BRP. In de tabel naast de kaart is te zien dat voor een een aantal gemeenten het aandeel natuurlijke personen gelijk is aan 0 procent. Dat betekent dat in deze gemeenten géén natuurlijke personen ingeschreven staan in het HR.

Van het aandeel niet gekoppelde personen kan geen gemeente van inschrijving worden getoond, omdat deze informatie uit de BRP komt.

Natuurlijke personen met gelijke adresgegevens HR en BRP

Het aandeel natuurlijke personen met gelijke adresgegevens in het HR en BRP is deze meting 86,7 procent. Het aandeel ongelijke adressen in het HR dat voorkomt in de BRP is 13,7 procent voor heel Nederland. Uit de kaart en bijhorende tabellen is af te lezen dat de gemeenten Ameland, Schiermonnikoog en Terschelling het laagst scoren met percentages vanaf 20 procent.



Bron: CBS - Kwaliteit Stelsel van Basisregistraties 2022

Bron: CBS - Kwaliteit Stelsel van Basisregistraties 2022

Toelichting op de figuren

De indicatoren in de bovenstaande figuren kunnen uitgesplitst worden naar diverse duidingsvariabelen. De staafdiagram (links) geeft het percentage van de gekozen indicator weer als aandeel van het totale aantal natuurlijke personen in het HR. De taartdiagram (rechts) splitst de gekozen indicator verder uit naar een keuze van diverse duidingsvariabelen.

Aantal maanden laatste mutatie HR

Het meerendeel van de natuurlijke personen die niet gekoppeld zijn met de BRP is het aantal maanden sinds de laatste een mutatie in het HR 36 maanden of langer. Het gaat om ruim 90 procent van de gevallen.

Overige kenmerken

Tot slot zijn de duidingsvariabelen 'Mutatieklassen', 'Geslachtsaanduiding', 'Overledene', 'Ingezetene' en 'Leeftijd' in het dashboard meegenomen. Ook zijn cijfers berekend uitgesplitst naar de duidingsvariabele 'Gemeente'. Deze uitsplitsingen zijn niet gepresenteerd in het dashboard maar wel terug te vinden in de betreffende dowloadtabellen.

WOZ in samenhang met BRP

Toelichting op de relatie tussen BRP en WOZ

Bij de koppeling WOZ-BRP is de eenheid een persoon in de rol van eigenaar en/of gebruiker van een WOZ-object. Dat betekent dat bijvoorbeeld iemand die twee huizen bezit en zelf in één daarvan woont in totaal drie keer voorkomt en daarmee ook drie keer meetelt bij het berekenen van de verschillende indicatoren.

Bij het vergelijken van persoons- en adresgegevens zijn aanvullend ook cijfers op basis van unieke personen berekend. Bij het berekenen van deze indicator op basis van unieke personen telt een persoon als inconsistent op het moment dat voor die persoon in de WOZ-BRP koppeling minimaal één geval voorkomt dat persoons- en/of adresgegevens niet met elkaar overeenkomen.

Toelichting tabel

Via de 'Kies peilmoment' en 'Kies onderwerp' knoppen bovenaan de tabel, kunnen de uitkomsten voor verschillende onderwerpen en peiljaren geselecteerd worden.

Bron: CBS - Kwaliteit Stelsel van Basisregistraties 2022

Toelichting tijdreeks

Via de 'Kies indicator' knop bovenaan de figuur kunnen voor de verschillende indicatoren een tijdreeks getoond worden. De figuur is te downloaden via een knop in de rechter bovenhoek.

Loading...

Bron: CBS - Kwaliteit Stelsel van Basisregistraties 2022

Toelichting kaart

Afhankelijk van het geselecteerde onderwerp kan via de 'Kies indicator' knop een keuze gemaakt worden uit diverse indicatoren die betrekking hebben op het geselecteerde onderwerp. De kaart toont dan de regionale verdeling van de indicator naar gemeenten, volgens de uitkomsten van de meting in 2022. In de twee tabellen rechts van de kaart worden de uitkomsten getoond van de vijf gemeenten met hoogste en laagste vijf waarden op de betreffende indicator.

Wanneer meerdere gemeenten dezelfde (afgeronde) procentuele score behalen wordt de top 5 bepaald door het alfabet.

Loading...

Bron: CBS - Kwaliteit Stelsel van Basisregistraties 2022

Hoogste 5 gemeenten

Laagste 5 gemeenten




Toelichting op de figuren

De indicatoren in de bovenstaande figuren kunnen uitgesplitst worden naar diverse duidingsvariabelen. De staafdiagram (links) geeft het percentage van de gekozen indicator weer als aandeel van het totale aantal personen. De taartdiagram (rechts) splitst de gekozen indicator verder uit naar een keuze van diverse duidingsvariabelen.

Bron: CBS - Kwaliteit Stelsel van Basisregistraties 2022

Bron: CBS - Kwaliteit Stelsel van Basisregistraties 2022

WOZ in samenhang met HR

Bron: CBS - Kwaliteit Stelsel basisregistraties 2022

Toelichting tabel

Via de 'Kies onderwerp' knop bovenaan de tabel, kunnen de uitkomsten voor verschillende onderwerpen geselecteerd worden. Hieronder volgt een korte toelichting op deze uitkomsten:

Toelichting op de relatie tussen HR en WOZ

Voor de koppeling WOZ-HR zijn indicatoren berekend voor zowel niet-natuurlijke personen als vestigingen. Op het moment dat het gaat om niet-natuurlijke personen wordt feitelijk gekeken naar de relatie van de niet-natuurlijke persoon in de rol van eigenaar en/of gebruiker van een WOZ-object. Dat betekent dat een niet-natuurlijke persoon die vijf objecten bezit en zelf één daarvan gebruikt zes keer voorkomt en daarmee ook zes keer meetelt bij het berekenen van de verschillende indicatoren. De facto wordt dus eigenlijk het aantal WOZ-objecten geteld waar een relatie met het HR is of zou moeten zijn. Dit geldt niet alleen bij niet-natuurlijke personen met geringe aantallen objecten, maar bijvoorbeeld ook bij een woningbouwcorporatie. Eén fout in bijvoorbeeld de schrijfwijze van de naam werkt dan door in veel relaties en kan daarmee het aantal geconstateerde inconsistenties tussen het HR en de WOZ sterk beïnvloeden. Dit effect kan verklaren waarom de scores van deze koppeling relatief laag zijn.

Een andere verklaring ligt in het feit dat gemeenten voor het opleggen van aanslagen soms op verzoek van belanghebbenden/belastingplichtigen afwijkende naam- en/of adresgegevens gebruiken zodat deze belanghebbenden met een groot aantal WOZ-objecten verschillende complexen of kostenplaatsen kunnen onderscheiden.

Bij het vergelijken van naam- en adresgegevens zijn sinds de meting van 2020 daarom aanvullend ook cijfers op basis van unieke niet-natuurlijke personen berekend. Bij het berekenen van deze indicator op basis van unieke niet-natuurlijke personen telt een persoon als inconsistent op het moment dat voor die persoon in de WOZ-HR koppeling minimaal één geval voorkomt dat naam- en/of adresgegevens niet met elkaar overeenkomen.

Niet-natuurlijke personen en vestigingen in WOZ dat voorkomt in HR

Bij een perfecte koppeling zullen de niet-natuurlijke personen en vestigingen van de WOZ allemaal terug te vinden zijn in het HR. Er zijn echter ook enkele soorten organisaties die zich niet in het HR hoeven in te schrijven, zoals kerkgenootschappen en buitenlandse rechtspersonen als ze geen economische activiteiten in Nederland uitvoeren. De resultaten laten zien dat de koppeling van de niet-natuurlijke personen opnieuw hoger uitkomt dan bij de vorige meting: het aandeel gekoppelde WOZ-objecten aan de hand van de RSIN of KvK-nummer van de eigenaar of gebruiker is toegenomen van 90,5 naar 92,5 procent. Het aandeel gekoppelde vestigingen in de WOZ en het HR is gestegen ten opzichte van de vorige meting (97,2 procent ten opzichte van 96,6 procent).

Niet-natuurlijke personen met gelijke adresgegevens WOZ en HR

Het aandeel WOZ-objecten waarvan een niet-natuurlijke persoon eigenaar of gebruiker is waarbij de adresgegevens volgens de WOZ en het HR ongelijk zijn, is afgenomen ten opzichte van de eerdere meting. Vorig jaar was nog 48,4 procent van de gevallen ongelijk ten opzichte van 45,4 procent in deze meting. De ongelijke adresgegevens worden opnieuw vooral veroorzaakt doordat straatnamen in de WOZ ontbreken, terwijl deze wel in het HR zijn opgenomen. Het aandeel ongelijke adresgegevens is voor unieke niet-natuurlijke personen lager, namelijk 36,1 procent ten opzichte van 39,6 procent in de vorige meting. Er zijn enkele gemeenten met een extreem hoog percentage personen met een afwijkend adres. Gebleken is dat deze gemeenten door een probleem in de software enkele velden van het adres 'leeg' hebben aangeleverd aan de LV WOZ. Dit is inmiddels hersteld, maar dit zal pas bij de volgende meting zichtbaar zijn in de kengetallen.

Verder is voor WOZ-objecten waarvan een niet-natuurlijke persoon eigenaar of gebruiker is, het aandeel waarbij de statutaire naam overeenkomt verder toegenomen van 77,5 naar 82,3 procent. Dit aandeel is voor unieke niet-natuurlijke personen 80,8 procent ten opzichte van 76,6 procent in de vorige meting.

Vestigingen met gelijke adresgegevens WOZ en HR

Bij de vestigingen in de WOZ die worden teruggevonden in het HR is het aandeel vestigingen waarvan adresgegevens gelijk zijn verder toegenomen: voor 85,2 procent van de vestigingen was het adres gelijk aan het HR ten opzichte van 81,9 procent in 2021. Ook is opnieuw gekeken naar het aandeel gelijke handelsnamen van vestigingen. Bij de vestigingen in de WOZ komt 64,3 procent van de handelsnamen overeen ten opzichte van 61,8 procent in de vorige meting.

Loading...

Bron: CBS - Kwaliteit Stelsel van Basisregistraties 2022

Hoogste 5 gemeenten

Laagste 5 gemeenten

Toelichting kaart

Afhankelijk van het geselecteerde onderwerp kan via de 'Kies indicator' knop een keuze gemaakt worden uit diverse indicatoren die betrekking hebben op het geselecteerde onderwerp. De kaart toont dan de regionale verdeling van de indicator naar gemeenten, volgens de uitkomsten van de meting in 2022. In de twee tabellen rechts van de kaart worden de uitkomsten getoond van de vijf gemeenten met de vijf hoogste en laagste waarden op de betreffende indicator.

Wanneer meerdere gemeenten dezelfde (afgeronde) procentuele score behalen wordt de top 5 bepaald door het alfabet.

Niet-natuurlijke personen en vestigingen in WOZ dat voorkomt in HR

In de tabel bovenaan de pagina is af te lezen dat het aandeel WOZ-objecten dat aan de hand van de RSIN of KvK-nummer van de eigenaar of gebruiker aan het HR kan worden gekoppeld in 2022 op 92,5 procent ligt voor heel Nederland. Op de kaart en in bijhorende tabellen is te zien dat bij de gemeenten Castricum, De Fryske Marren, Renswoude, Almere en Alkmaar het aandeel gekoppelde WOZ-objecten het hoogst is met 98,5 procent of hoger. Bij de gemeenten Sluis, Staphorst, Stede Broec, Eemnes en Hulst is het aandeel gekoppelde niet-natuurlijke personen het laagst, tussen de 38,2 en 48,3 procent.

Het aandeel vestigingen in de WOZ met een vestigingsnummer dat voorkomt in het HR voor heel Nederland ligt in 2022 op 97,2 procent. Bij een groot aantal gemeenten ligt dit percentage al op 100 procent maar er zijn deze meting ook gemeenten waarbij dit percentage 0 procent is.

Niet-natuurlijke personen en vestigingen met gelijke adresgegevens WOZ en HR

WOZ-objecten waarvan een niet-natuurlijke persoon eigenaar of gebruiker is hebben in 54,6 procent van de gevallen gelijke adresgegevens volgens de WOZ en het HR. Gemeenten waarbij de adresgegevens volledig gelijk zijn, zijn Huizen, Montferland, Oirschot, Reusel-De-Mierden en Staphorst. De minst scorende gemeenten zijn Lingewaard, Hilvarenbeek, Land van Cuijck, Helmond en Heereveen. Voor vestigingen komen ongelijke adresgegevens minder vaak voor. In Nederland als geheel komt 14,8 procent van de adressen niet overeen. In Noordenveld en Schagen komen relatief de meeste ongelijke adressen voor. Er zijn ook gemeenten waarbij geen enkele vestiging te vinden is waarvoor adresgegevens ongelijk zijn.

De statutaire naam komt in 82,3 procent van de gekoppelde WOZ-objecten van niet-natuurlijke personen tussen de WOZ en het HR overeen; in 17,7 procent van de gevallen is het ongelijk. Bij een groot aantal gemeenten zijn de statutaire namen voor 100 procent van de gevallen in de WOZ en het HR gelijk aan elkaar. Binnen de gemeenten Berkelland en Helmond ligt het aandeel gelijke statutaire naam onder de 30 procent.

Ongelijke handelsnamen komen bij vestigingen in 35,7 procent van de gevallen voor. Voor een aantal gemeenten komen handelsnamen in deze meting in 100 procent van de gevallen overeen. Gemeenten waarbij de handelsnamen het minst vaak overeenkomen zijn Kampen, Helmond en 's-Gravenhage.



Bron: CBS - Kwaliteit Stelsel van Basisregistraties 2022

Toelichting op de figuren

De indicatoren in de bovenstaande figuren kunnen uitgesplitst worden naar diverse duidingsvariabelen. De staafdiagram (links) geef het percentage van de gekozen indicator weer als aandeel van het totale aantal niet-natuurlijke personen of vestigingen. De taartdiagram (rechts) splitst de gekozen indicator verder uit naar een keuze van diverse duidingsvariabelen.

Aantal maanden laatste mutatie WOZ

Voor de koppeling van de WOZ met het HR geldt dat het merendeel van de gevallen waar een inconsistentie is aangetroffen een mutatiedatum in de WOZ heeft van meer dan een jaar geleden. Voor de gevallen met ongelijke adresgegevens blijkt eveneens dat de mutatiedatum in het HR meestal meer dan een jaar geleden was.

In onderzoek in WOZ

Bij twijfel over de juistheid van een 'authentiek gegeven' moeten afnemers daar melding van doen. De bronhouder zal dan onderzoeken of het gegeven nog wel juist is en plaatst het gegeven in onderzoek. Als het nodig is, wordt het gegeven bijgewerkt. Zo wordt de kwaliteit van de gegevens in de basisregistraties continu verbeterd. Het valt op dat bijna 99 procent van de niet-gekoppelde WOZ-objecten niet in onderzoek is. Voor de indicator die kijkt naar het aandeel WOZ-objecten waarvan een niet-natuurlijke persoon eigenaar of gebruiker is met gelijke adresgegevens in het HR en de BAG, is gemeten dat 3,9 procent van de inconsistenties adressen zijn die in onderzoek zijn.

Overige kenmerken

Tot slot zijn de duidingsvariabelen 'Gebruikscode WOZ', 'WOZ aanduiding (eigenaar of gebruiker)' en 'Grondgebonden volgens WOZ' in het dashboard meegenomen. Ook zijn cijfers berekend uitgesplitst naar de duidingsvariabelen 'Gemeente op basis van WOZ', 'Landsnaam op basis van WOZ', 'Aantal werkzame personen', 'Rechtspersoon' en 'SBI 2-digits'. Deze uitsplitsingen zijn niet gepresenteerd in het dashboard maar wel terug te vinden in de betreffende downloadtabellen.

BAG in samenhang met BGT

Bron: Kadaster

Toelichting tabel

Via de 'Kies onderwerp' knop bovenaan de tabel, kunnen de uitkomsten voor verschillende onderwerpen geselecteerd worden.

In 2019 waren er bijna een miljoen meer panden dan de jaren daarna. De oorzaak hiervan is dat in 2019, ten onrechte, ook panden met inactieve statussen werden meegerekend. Dat is vanaf de meting van 2020 gecorrigeerd. Om deze reden zijn resultaten voor 2019 niet één op één vergelijkbaar.

Panden in BAG met pand-id dat voorkomt in BGT

Het aantal en percentage van de indicator 'Panden in de BAG die in de actieve BGT voorkomen' geeft de geslaagde pandkoppelingen weer tussen de BAG en de BGT. Het aantal en percentage van de indicator 'Panden in de BAG die niet in de actieve BGT voorkomen' geeft de panden weer waarbij geen koppeling kan worden gelegd tussen de BAG en de BGT. Hoewel gestreefd wordt naar 100% zal dat in de praktijk niet gehaald worden vanwege een verschil tussen de pandafbakening in de BAG en BGT. Zo worden ondergrondse gebouwen wél opgenomen in de BAG, maar níet in de BGT.

Panden in BGT met pand-id dat voorkomt in BAG

Het aantal en percentage van de indicator 'Panden in de BGT die in de actieve BAG voorkomen' geeft de geslaagde pandkoppelingen weer tussen de BGT en de BAG. Het aantal en percentage van de indicator 'Panden in de BGT die niet in de actieve BAG voorkomen' geeft de panden weer waarbij geen koppeling kan worden gelegd tussen de BGT en de BAG. Hoewel gestreefd wordt naar 100% zal dat in de praktijk niet gehaald worden vanwege een verschil in het beheerproces van de BAG en de BGT. Zo kan bijvoorbeeld een wijziging in de BGT worden ingetekend op basis van een luchtfoto, in de BAG wordt een wijziging onderbouwd met een brondocument (bijvoorbeeld een omgevingsvergunning of huisnummerbesluit).

Panden in BAG en BGT met logische status

Het aantal en percentage van de indicator 'Panden in de BAG en de BGT met logische status' geeft de panden weer waarbij de koppeling tussen de panden in beide registraties een logische status heeft. Bijvoorbeeld een BGT-pand met status 'Bestaand' en een BAG-pand met status 'Pand in gebruik'. Het aantal en percentage van de indicator 'Panden in de BAG en de BGT met conflicterende status' geeft de panden weer waarbij de koppeling tussen de panden in beide registraties een conflicterende status heeft. Bijv. een BGT-pand met status 'Bestaand' en een BAG-pand met status 'Bouwvergunning verleend'.

Loading...

Toelichting indicator

Bron: Kadaster

Hoogste 5 gemeenten

Laagste 5 gemeenten

Toelichting kaart

Afhankelijk van het geselecteerde onderwerp kan via de 'Kies indicator' knop een keuze gemaakt worden uit diverse indicatoren die betrekking hebben op het geselecteerde onderwerp. De kaart toont dan de regionale verdeling van de indicator naar gemeenten voor de huidige meting. In de twee tabellen rechts van de kaart worden de uitkomsten getoond van de vijf gemeenten met de vijf hoogste en laagste waarden op de betreffende indicator.

Wanneer meerdere gemeenten dezelfde (afgeronde) procentuele score behalen wordt de top 5 bepaald door het alfabet.


BRK in samenhang met BAG

Koppelingen BRK-BAG

Bron: Kadaster

Toelichting tabel

Hieronder volgt een korte toelichting op deze uitkomsten:

Toelichting op de relatie tussen BRK en BAG

In het akteverwerkingsproces wordt gebruik gemaakt van het adres dat door de aanbieder, meestal de notaris, in de akte is opgenomen. Er worden geen BAG-id’s meegeleverd. Voor de kwaliteitsmetingen van de relatie tussen de BRK en BAG wordt gecontroleerd of het adres van een kadastraal perceel of appartementsrecht wat in de akte genoemd is, overeenkomt met een BAG adres. Wanneer de adressen tekstueel gelijk aan elkaar zijn én de geometrieën van beide registraties overeenkomen, dan zijn ze administratief en geometrisch gekoppeld. Dit noemen wij een sterke koppeling. De kwaliteit van de koppeling wordt in de koppelwijze vastgelegd. Adressen die alleen bekend zijn in de BRK en niet in de BAG, zijn administratief gekoppeld. Dit gebeurt bijvoorbeeld bij adressen met een typefout in het adres in de akte. Adressen die alleen bekend zijn in de BAG en niet in de BRK, zijn geometrisch gekoppeld. Dit komt voor bij adressen die nieuw zijn in de BAG, deze kunnen vaak op een later moment wel gekoppeld worden.

Percelen met BAG koppeling

De indicator “Totaal aantal percelen in BRK” geeft het totaal aantal kadastrale percelen weer, dus bebouwd en onbebouwd. De indicator 'Aantal adressen gekoppeld met een perceel' geeft het aantal BAG adressen in de BRK weer die een relatie hebben met een kadastraal perceel. Het aantal 'Aantal adressen gekoppeld met een perceel' is hoger dan de indicator 'Totaal aantal percelen in BRK', omdat een perceel een koppeling met één of meerdere adressen uit de BAG kan hebben.

De BRK kent een dagelijks geautomatiseerd proces die de geometrie uit de BAG en de BRK met elkaar vergelijkt. Wanneer dit succesvol is, wordt de geometrische koppeling tussen het BAG adres met het kadastrale perceel gelegd. Een adres is na inschrijving van de akte altijd administratief gekoppeld. Na geometrische vergelijking kan de kwaliteit van de koppeling beter worden als de geometrie ook matcht. Dit wordt bedoeld met de geometrische en administratieve koppeling.

Appartementsrechten met BAG koppeling

In de indicator “Totaal aantal appartementsrechten in BRK” zijn alle appartementsrechten in de BRK geteld. Niet alle appartementsrechten zijn gekoppeld aan een BAG adres. Een appartementsrecht kan ook gevestigd zijn voor een berging of een parkeerplaats. De veronderstelling dat alle appartementsrechten voorzien moeten zijn van een adres is daarom onjuist. Wat hier getoond wordt in de indicator ‘Koppelingen appartementsrechten met de BAG’ is het aantal appartementsrechten die een relatie hebben met een BAG adres. Het proces wat geometrische vergelijking doet en achteraf nog een koppeling kan leggen, werkt niet voor appartementsrechten. De geometrische vergelijking werkt alleen tweedimensionaal.

Verblijfsobjecten in BAG die voorkomen in de BRK

Dit aantal geeft een indicatie van de volledigheid van de koppelingen tussen de BRK en de BAG door de aanname te doen, dat vanuit de beschikbare VBO-id’s uit de BAG altijd een adres in de BRK gevonden zou moeten worden. Hiermee kan de trend van gekoppelde adressen aan percelen en appartementen gevolgd worden. Deze meting is voor het eerst in 2021 uitgevoerd, maar de cijfers zijn ook voor 2019 en 2020 geleverd, zodat een trend zichtbaar is.

Verbeteren BRK BAG koppeling

Het Kadaster heeft voor 2022 de ambitie om deze koppeling te verbeteren. Hiervoor lopen verschillende sporen:

  1. Een kleine 100.000 ontbrekende appartementsadressen in BRK zijn aangevuld door de gevonden BAG-koppelingen uit de LV-WOZ te gebruiken.
  2. Het onderzoek om adressen die niet gekoppeld zijn met de BAG voor zover mogelijk te vervangen door BAG adressen en overbodige (oude) BRK adressen te verwijderen, is uitgevoerd. De wijziging moet nog gepland worden.
  3. Het onderzoek om BRK adressen te verbeteren door misplaatste adressen alsnog te koppelen of te verwijderen, is nog niet afgerond in 2022.
  4. De problematiek rondom de appartementsadressen is geanalyseerd. Resultaat is dat het Kadaster de regie heeft genomen om in 2023 een experiment te starten om achteraf een koppeling te leggen tussen een appartement en een BAG adres. Dit doet het Kadaster in samenwerking met een 6-tal gemeenten, de VNG en de KNB. Doel is om lering te trekken van het hele ketenproces. Dit zal input zijn voor de impactanalyse om structureel een goede stelselrelatie o.b.v. koppelsleutels tot stand te kunnen brengen.
  5. Terugmelden via de website is eenvoudiger geworden.

Bron: Kadaster

BRK in samenhang met HR

Volledigheid BRK-HR

Bron: Kadaster

Toelichting tabel

Hieronder volgt een korte toelichting op deze uitkomsten:

Volledigheid BRK-HR

De indicator volledigheid BRK-HR geeft een indicatie van het aantal niet-natuurlijke personen die in de Basisregistratie Kadaster (BRK) geregistreerd zijn, die terug te vinden zijn in het Handelsregister (HR).

Tegenwoordig nemen notarissen bij het inschrijven van stukken bij het Kadaster meestal het KvK-nummer op in de akte. Daardoor wordt controle op de gegevens over niet-natuurlijke personen met het HR op eenvoudige wijze mogelijk. De gegevens die dan worden gecontroleerd, betreffen het KvK-nummer, de naam, de zetel en de rechtsvorm. Wanneer deze gegevens niet volledig in de akte staan of niet overeenkomen met de gegevens zoals in het Handelsregister bekend, dan is koppeling op basis van het KvK-nummer niet mogelijk. In de BRK wordt het KvK-nummer dan niet geregistreerd.

Deze indicator geeft het aantal niet natuurlijke personen weer in de BRK die niet teruggevonden worden in het HR.

Het lage percentage koppelingen heeft verschillende oorzaken:

  1. Rechtsvormen kunnen niet gematcht worden, omdat ze niet voorkomen in het HR. Dit geldt voor o.a. buitenlandse rechtsvormen, instanties of projecten.
  2. Voor samenwerkingsverbanden, vennootschappen onder firma (VOF), Commanditaire vennootschappen en maatschappen worden rechten op naam van de Natuurlijke Personen (NP), die een relatie hebben met de betreffende NNP, geregistreerd in de BRK.
  3. Op de ingeschreven akte komt de naam niet overeen met de naam zoals ten tijde van inschrijving bekend in het HR. Bij naamswijzigingen kan het voorkomen dat de akte op een later tijdstip wordt ingeschreven in het HR.

Het Kadaster is bezig in samenwerking met de Kamer van Koophandel dit koppelpercentage te verhogen. In 2022 is het koppelpercentage al licht gestegen. Deze samenwerking wordt in 2023 voortgezet.



Bron: Kadaster

Bron: Kadaster

Toelichting figuur

De indicatoren in de bovenstaande figuren kunnen uitgesplitst worden naar diverse duidingsvariabelen. De staafdiagram (links) geef het percentage van de gekozen indicator weer als aandeel van het totale aantal subjecten. De taartdiagram (rechts) splitst de gekozen indicator verder uit naar een keuze van diverse duidingsvariabelen.
De natuurlijke personen die in de tellingen zijn meegenomen, hebben allen één of meerdere actieve rechten op naam in de BRK.

Duidingsvariabele koppeling BRK-HR:

  • Totaal: Deze indicator geeft het percentage weer van het totaal aantal niet-natuurlijke personen met één of meer rechten in de BRK.
  • Rechtspersoon: hier is onderscheid gemaakt met samenwerkingsverbanden en Verenigingen van Eigenaren. Deze typen rechtspersonen kunnen in bepaalde situaties rechten op naam hebben in de BRK. De rechten staan echter regulier gesproken geregistreerd op naam van een natuurlijk persoon. Om alleen de percentages weer te geven van rechtspersonen die daadwerkelijk een recht op naam hebben staan, is ervoor gekozen om deze cijfers op te delen.

BRK in samenhang met BRP

Volledigheid BRK-BRP

Bron: Kadaster

Toelichting tabel

Hieronder volgt een korte toelichting op deze uitkomsten:

Volledigheid BRK-BRP

De indicator volledigheid BRK-BRP geeft een indicatie van het aantal personen in de Basisregistratie Kadaster (BRK) die gekoppeld zijn met de BRP. De koppeling vindt plaats o.b.v. de persoonsgegevens uit een stuk dat wordt ingeschreven in de Openbare Registers van het Kadaster. In een Openbaar Registerstuk mag tegenwoordig nooit een BSN-nummer vermeld. Wanneer deze persoonsgegevens overeenkomen met deze gegevens in de BRP, dan wordt de BSN van deze persoon opgehaald uit de BRP en geregistreerd in de BRK.

Deze indicator laat zien welk koppelpercentage er op dit moment bereikt is. Oorzaken dat personen niet meer gekoppeld kunnen worden, zijn o.a.:

  1. De Openbare Registers die de basis vormen van de BRK, bestaan al sinds 1832. Deze personen zijn reeds lang overleden, voor de uitgifte van BSN's.
  2. Personen zijn woonachtig in het buitenland.
  3. De naamgeving in de akte is niet te matchen met BRP.
  4. Personen kunnen (nog) niet gevonden worden in de BRP.

Het koppelpercentage fluctueert altijd iets door aan- en afwas van personen in de BRK waardoor peilmomenten minder goed vergelijkbaar zijn. Deze aan- of afwas hoeft niet altijd te gaan om personen die nog niet eerder voorkwamen in de BRK. Het kan zijn dat de persoon in verschillende aktes met zodanig verschillende persoonsgegevens voorkomt dat het systeem ze niet als dezelfde persoon heeft herkend, of omdat bij het opvoeren van een verkrijger (kopende persoon) niet is gemerkt dat de persoon al bestond. Ook is het mogelijk dat de persoon überhaupt niet te vinden is, omdat het een buitenlandse koper betreft. In zulke gevallen worden personen opgevoerd waarbij geen koppeling met een BSN tot stand komt. Er is daarom geen sprake van een neerwaartse trend, maar van een licht fluctuerende doch stabiele trend.



Bron: Kadaster

Bron: Kadaster

Toelichting figuur

De indicatoren in de bovenstaande figuren kunnen uitgesplitst worden naar diverse duidingsvariabelen. De staafdiagram (links) geef het percentage van de gekozen indicator weer als aandeel van het totale aantal natuurlijke personen. De taartdiagram (rechts) splitst de gekozen indicator verder uit naar een keuze van diverse duidingsvariabelen.
De natuurlijke personen die in de tellingen zijn meegenomen, hebben allen één of meerdere actieve rechten op naam in de BRK.

Duidingsvariabelen koppeling BRK-BRP:

  • Totaal: geeft het percentage weer van het totaal aantal natuurlijke personen met één of meer actieve rechten in de BRK, die al dan niet gekoppeld zijn met de BRP.
  • Type registratie: geeft het percentage weer van het totaal aantal natuurlijke personen met één of meer actieve rechten in de BRK, geregistreerd in de BRP inclusief het RNI die al dan niet gekoppeld kunnen worden. Onder 'overig' vallen o.a.:
    1. natuurlijke personen die reeds overleden zijn, maar nog wel rechten hebben;
    2. natuurlijke personen die in het buitenland wonen, maar niet geregistreerd zijn in RNI;
    3. natuurlijke personen die niet gekoppeld kunnen worden met de BRP bijvoorbeeld omdat de naam die in de akte stond, niet volledig overeenkwam met de naam in de BRP;
    4. natuurlijke personen die niet teruggevonden kunnen worden in de BRP.
  • In onderzoek BRP: geeft het percentage weer van het totaal aantal natuurlijke personen met één of meer actieve rechten in de BRK die in onderzoek zijn bij de BRP.
  • Overledenen met rechten op onroerend goed: geeft het percentage weer van het aantal overledenen met rechten, die al dan niet gekoppeld zijn met de BRP.

WOZ in samenhang met BAG

Bron: Waarderingskamer

Toelichting tabel

Via de 'Kies onderwerp' knop bovenaan de tabel, kunnen de uitkomsten voor verschillende onderwerpen geselecteerd worden. Hieronder volgt een korte toelichting op deze uitkomsten:

Toelichting op de relatie tussen BAG en WOZ

Alles wat gebouwd is, is van belang voor de WOZ-waardebepaling en moet dus een relatie hebben met de WOZ. Dat betekent dat alle panden en verblijfsobjecten in de BAG direct of indirect aan de WOZ gekoppeld moeten zijn. In de BAG kennen de meeste panden verblijfsobjecten, bijvoorbeeld de woningen. De WOZ legt dan alleen de koppeling met het verblijfsobject vast. Het bijbehorende pand is dan indirect (via de BAG) ook aan de WOZ gekoppeld. Er zijn ook panden die geen verblijfsobject hebben. Bijvoorbeeld een vrijstaande berging. De WOZ legt met een dergelijk pand zonder verblijfsobject wel een directe relatie vast.

Andersom geldt dat een WOZ-object niet altijd gebouwd is. Het kan bijvoorbeeld ook een stuk grond zijn. Een stuk grond komt niet in de BAG voor. Dus niet alle WOZ-objecten hoeven aan de BAG gekoppeld te zijn.

WOZ-objecten met pand-id of vbo-id dat voorkomt in BAG

Voor zowel verblijfsobjecten als panden is gekeken of de in de WOZ gebruikte id's teruggevonden worden in de BAG. Deze koppeling scoort goed: veel gemeenten scoren 100 procent.

Panden en verblijfsobjecten in de WOZ met een logische status

Er is niet alleen gekeken of de gekoppelde panden en verblijfsobjecten teruggevonden kunnen worden in de BAG, maar ook of de status van deze objecten in de BAG logisch is. Verwacht wordt dat panden en verblijfsobjecten met een status 'gesloopt' of 'niet gerealiseerd' niet (meer) gekoppeld zijn aan een WOZ-object. Bij de verblijfsobjecten heeft net als vorig jaar 0,4 procent van de gekoppelde BAG-objecten een onlogische status en bij de panden (bijgebouwen) is dit 1,6 procent (ook gelijk aan vorig jaar).

Panden of verblijfsobjecten in BAG met pand-id of bag-id dat voorkomt in WOZ

Voor de relatie de andere kant op (alle verblijfsobjecten in de BAG moeten in de WOZ teruggevonden kunnen worden en alle 'panden zonder verblijfsobject' in de BAG moeten in de WOZ gevonden kunnen worden) zijn de verschillen tussen gemeenten groter. Op enkele uitzonderingen na scoren ook hier de meeste gemeenten goed. Voor verblijfsobjecten scoren verreweg de meeste gemeenten boven de 95 procent en veel gemeenten zelfs boven de 99 procent. Het aantal gemeenten met een score onder 95 procent is iets afgenomen. Voor de panden ligt de koppelingsgraad iets lager. Gemiddeld is de koppeling iets verbeterd ten opzichte van vorig jaar, maar bij de indicator is bij de afzonderlijke gemeenten sprake van relatief veel verschillen ten opzichte van vorig jaar.

Loading...

Bron: Waarderingskamer

Hoogste 5 gemeenten

Laagste 5 gemeenten

Toelichting kaart

Afhankelijk van het geselecteerde onderwerp kan via de 'Kies indicator' knop een keuze gemaakt worden uit diverse indicatoren die betrekking hebben op het geselecteerde onderwerp. De kaart toont dan de regionale verdeling van de indicator naar gemeenten, volgens de uitkomsten van de meting in 2022. In de twee tabellen rechts van de kaart worden de uitkomsten getoond van de vijf gemeenten met de vijf hoogste en laagste waarden op de betreffende indicator.

Wanneer meerdere gemeenten dezelfde (afgeronde) procentuele score behalen wordt de top 5 bepaald door het alfabet.

WOZ in samenhang met BRK

Bron: Waarderingskamer

Toelichting tabel

Hieronder volgt een korte toelichting op deze uitkomsten:

Toelichting op de relatie tussen BRK en WOZ

Van alle WOZ-objecten in de WOZ is beoordeeld of er sprake is van tenminste één actuele verwijzing naar de Basisregistratie Kadaster in de vorm van de kadastrale aanduiding van een kadastraal perceel of de kadastrale aanduiding van een kadastraal appartement. Deze koppeling is verplicht.

Afgerond is de score voor de volledigheid van deze koppeling landelijk 100,0 procent.Dit is een verbetering ten opzichte van de vorige meting. Het technisch verplicht maken van deze relatie moet deze relatie weer tot het niveau van 100 procent brengen. Het percentage ligt slechts bij vier gemeenten onder de 99 procent (laagste score is 97,9 procent).

WOZ-objecten met een kadastrale relatie die voorkomt in de BRK

Voor de kadastrale percelen die in de WOZ zijn gekoppeld aan één of meer WOZ-objecten is gekeken of de in de WOZ gemelde kadastrale aanduidingen teruggevonden worden in de BRK. Ook wat deze indicator betreft scoort deze koppeling goed, met een landelijk gemiddelde score van 99,9 procent (vorig jaar 99,8 procent) en een groot aantal gemeenten dat 100 procent scoort.

De 'slechtst' scorende gemeente heeft een koppelingspercentage van ruim 97 procent. Overigens wanneer een nadere analyse wordt gedaan naar de kadastrale aanduidingen die niet (meer) worden teruggevonden in de Basisregistratie Kadaster dan blijkt een significant deel van de uitval binnen een periode van enkele maanden te zijn opgelost. Dit hangt samen met het feit dat het verwerken van kadastrale mutaties, waarbij bijvoorbeeld bestaande kadastrale percelen worden beëindigd en nieuwe percelen worden opgevoerd, ook een inhoudelijke beoordeling van de WOZ-objectafbakening vergt. Daarom komen dergelijke mutaties meestal pas later tot uitdrukking in de WOZ.

Loading...

Bron: Waarderingskamer

Hoogste 5 gemeenten

Laagste 5 gemeenten

Toelichting kaart

Via de '' knop kan een keuze gemaakt worden uit diverse indicatoren. De kaart toont dan de regionale verdeling van de indicator naar gemeenten, volgens de uitkomsten van de meting in 2022. In de twee tabellen rechts van de kaart worden de uitkomsten getoond van de vijf gemeenten met hoogste en laagste vijf waarden op de betreffende indicator.

Wanneer meerdere gemeenten dezelfde (afgeronde) procentuele score behalen wordt de top 5 bepaald door het alfabet.

BRI in samenhang met BRP

Personen in BRI met een BSN dat voorkomt in BRP

Bron: Belastingdienst

Toelichting tabel

Hieronder volgt een korte toelichting op deze uitkomsten:

Personen in BRI met een BSN dat voorkomt in BRP

In de BRI zijn personen geregistreerd met een inkomen. De personen hebben allemaal een burgerservicenummer (BSN). Deze BSN's in de BRI komen op het peilmoment nagenoeg allemaal voor in de BRP. Een klein aantal BSN's in de BRI komt op het peilmoment niet voor in de BRP. Dit betreft voornamelijk personen met een arbeidsverleden in ons land die zich melden voor AOW of pensioen met een oud sofinummer dat niet is omgezet naar een BSN.


BRV in samenhang met BRP

Personen in BRV met en zonder een BSN

Bron: RDW

Toelichting tabel

Hieronder volgt een korte toelichting op deze uitkomsten:

Personen in BRV met en zonder een BSN

Van de personen in BRV die geen BSN of KvK-nummer hebben, gaat het in het overgrote deel om tenaamstellingen die beëindigd zijn. Deze worden de komende jaren opgeschoond uit het register conform opschoningstermijnen.


BRV in samenhang met HR

Niet-natuurlijke personen in BRV met en zonder een KVK-nummer

Bron: RDW

Toelichting tabel

Hieronder volgt een korte toelichting op deze uitkomsten:

Niet-natuurlijke personen in BRV met en zonder een KVK-nummer

Bij de koppeling van de BRV naar HR (de niet-natuurlijke personen) is de koppeling gelegd door het KvK-nummer. Dit wordt binnen RDW als standaard gebruikt.

Van de personen in BRV die geen BSN of KvK-nummer hebben, gaat het in het overgrote deel om tenaamstellingen die beëindigd zijn. Deze worden de komende jaren opgeschoond uit het register conform opschoningstermijnen.


Overige indicatoren sinds 2014

Bron: CBS

Toelichting overige CBS indicatoren sinds 2014

Toelichting indicatoren gekozen koppeling

Overige indicatoren sinds 2014

Op deze pagina zijn de basiscijfers van de kwaliteitsmetingenmetingen te vinden die in het verleden zijn uitgevoerd maar op dit moment niet worden geactualiseerd. Hiermee wordt in samenhang met de cijfers op de trends pagina een indruk gekregen welke koppelingen tussen basisregistraties zijn gemeten en welke indicatoren daarbij zijn onderzocht. Voor wat betreft de overige indicatoren gaat het om cijfers over de zogenoemde nulmeting in 2014, de éénmeting in 2016 en de tweemeting in 2017. In de bovenstaande tabel kan gefilterd worden op de volgende onderzochte koppelingen:

  • BRP-BAG
  • BRP-HR-BRK
  • HR-BAG
  • HR-BRP

Een aantal van de eerder onderzochte koppelingen komen ook in recente metingen voor. Het gaat dan om andere indicatoren. Een uitzondering geldt voor de BRP-BAG koppeling: er zijn een aantal indicatoren die zowel op de trends pagina als op de overige indicatoren pagina voorkomen, maar dan met andere peilmomenten. Dit heeft als reden dat de metingen uit 2019 en 2020 door de bronhouder zijn uitgevoerd terwijl voorheen het CBS deze metingen heeft uitgevoerd. De resultaten van 2019 en 2020 zijn hierdoor niet vergelijkbaar met de eerdere metingen van het CBS.

Indicatoren

Voor elk van bovenstaande koppelingen zijn verschillende indicatoren terug te vinden. Per indicator is het aantal inconsistenties aangegeven dat gemeten is en het percentage dat wel consistent is ten opzichte van het totaal. Hiermee wordt een indruk gekregen hoe de indicator scoort.

Meer informatie

Voor een uitgebreide duiding van elke indicator, uitsplitsingen in detailcijfers of de dataset voor eigen analyses, zie onderstaande pagina's:

Technische toelichting

Op basis van de koppeling van de BGT met de BAG worden drie indicatoren berekend. In de BGT staan panden opgenomen die zijn gekoppeld aan de panden in de BAG. In deze koppeling wordt van twee kanten bekeken of de panden in de ene registratie zijn terug te herleiden naar de andere registratie: staat een BAG-pand in de BGT en andersom staat een BGT-pand in de BAG. Als een pand in beide registraties voorkomt, wordt vervolgens bepaald of deze een logische status heeft in beide registraties.

Om de BAG aan de BGT te kunnen koppelen, wordt gebruik gemaakt van de koppelsleutel ‘pand-id’. Dit is een unieke identificatiecode voor elk pand in de BAG. De overkoepelende term voor deze identificatiecode wordt in dit onderzoek het bag-id genoemd. Omdat zowel in de BGT als in de BAG het bag-id staat geregistreerd, kunnen de panden uit de BAG aan de panden uit de BGT worden gekoppeld. Alle indicatoren worden dan ook uitgedrukt op pandniveau.

De eerste indicator betreft ‘Panden in BAG met pand-id dat voorkomt in BGT’. Voor deze indicator is voor de panden in de BAG bekeken of deze voorkomen in de BGT met status 'Bestaand'. Hierbij wordt gekeken of het identificatiebagpnd-id als attribuut van een BGT-pand overeenkomt met het pand uit de BAG.

De tweede indicator betreft ‘Panden in BGT met pand-id dat voorkomt in BAG’. Daarbij worden panden uit de BAG geselecteerd die niet de status 'Bouwvergunning verleend', 'Niet gerealiseerd pand', 'Bouw gestart', 'Sloopvergunning verleend', 'Pand ten onrechte opgevoerd' en 'Pand Gesloopt' hebben. Vervolgens wordt gekeken welke bag-id's van de geselecteerde panden voorkomen als attribuut bij BGT-panden. Daarnaast houden we voor de overige BAG-statussen een termijn van 6 maanden aan. Dit doen we omdat de BAG-registratie leidend is. BGT-panden hebben een actualiteitseis van 6 maanden. BGT-panden worden dus na 6 maanden gesignaleerd onder deze rapportage.

De derde indicator betreft ‘Panden in BAG en BGT met logische status’. Op basis van een gekoppeld bag-id wordt van de gekoppelde panden beoordeeld of deze gecombineerd een logische status dan wel een conflicterende status hebben. Onder de conflicterende statuskoppelingen verstaan we: BGT-pand met status 'Bestaand' en een BAG-pand met status 'Bouwvergunning verleend', 'Niet gerealiseerd pand' of 'Pand ten onrechte opgevoerd'. Daarnaast wordt de combinatie BGT-pand 'Bestaand' en de BAG-statussen 'Pand in gebruik (niet ingemeten)' en 'Pand gesloopt' gefilterd wanneer de BAG-panden langer dan 6 maanden deze status hebben. Voor het bepalen van de logische statuskoppelingen worden de conflicterende statuskoppelingen gefilterd uit de geslaagde pandkoppelingen.

Het peilmoment van zowel de BAG als voor de BGT is 1 december 2022.
De BRI is een gesloten basisregistratie en bevat alle geregistreerde inkomens van personen die in Nederland wonen en van alle personen die in het buitenland wonen maar een binnenlands inkomen hebben. Een persoon heeft een inkomen voor een bepaald belastingjaar.

Het geregistreerde inkomen bestaat uit het verzamelinkomen van burgers die een aangifte inkomstenbelasting indienen en uit het jaarloon voor de burgers voor wie dat niet het geval is. De BRI sluit daarmee aan op de heffingsprocessen van de inkomstenbelasting en de loonbelasting. Bij de bepaling van het fiscaal jaarloon zijn gegevens uit de Polis-administratie de basis.

De BRI heeft via de administratie van de Belastingdienst een koppeling met de BRP; van de personen met een inkomen wordt het burgerservicenummer geregistreerd.

In de meting is gekeken naar alle personen met een inkomen in de BRI in een bepaald jaar. Het gaat daarbij om inkomens uit het belastingjaar van een jaar daarvoor (ook wel t-1 genoemd).

De gegevens zijn ontleend uit bestaande interne kwaliteitsmetingen. Voor de BRI worden jaarlijkse meerdere kwaliteitschecks gedaan op burgerservicenummers en consistentie tussen de gegevens in de BRI en de bronsystemen. Daarnaast vindt een jaarlijkse controle plaats tussen de Belastingdienstadministratie en de BRP.

Het peilmoment van de laatste meting is 22 november 2022.
De gemeten indicator gaat over het aantal koppelingen vanuit BAG-adressen met bebouwde kadastrale objecten. De BRK-BAG koppeling bestaat uit een match tussen een BAG adres en het adres behorende bij een kadastraal object. Er is hier gekozen voor aantal koppelingen i.p.v. volledigheid, omdat bij een perceel n of meerdere adressen bekend kunnen zijn. Ook komt het voor dat er bij een perceel geen adres in de BRK bekend is. Dit komt alleen bij onbebouwde percelen voor. Volledigheid zou suggereren dat voor alle kadastrale objecten, dus alle percelen (bebouwd en onbebouwd) en appartementen, adressen geregistreerd worden.

In de BRK zijn onroerende zaken geregistreerd in de vorm van:
  • percelen: een stuk grond waarvan het Kadaster verantwoordelijk is voor de vaststelling van de grenzen.
  • appartementsrechten: op een pand kan een appartementsrecht worden gevestigd oftewel het gebouw mag gesplitst worden in verschillende eenheden. Op elke eenheid kan een appartementsrecht gevestigd worden. Hiervoor wordt een splitsingsakte bij het Kadaster ingeschreven met bijbehorende appartementstekening(en), inclusief alle rechten die van toepassing zijn op het gebouw. Bijvoorbeeld een particulier heeft een gebouw in eigendom en laat deze splitsen in verschillende appartementen met parkeerplaatsen en bergingen. Het kan zijn dat op er zowel op de woonruimte als op de parkeerplaats als op de berging separaat appartementsrechten gevestigd worden. Zo kan een eigenaar zijn parkeerplaats verkopen aan een andere bewoner. Het is niet noodzakelijk dat elk appartementsrecht gekoppeld is aan een BAG adres.
  • netwerken: deze worden voor de adreskoppeling buiten beschouwing gelaten.

Een kadastraal perceel kan 0, 1 of meerdere locatieaanduidingen hebben. Een locatieaanduiding is een adres of een omschrijving van de locatie. Dit laatste gebeurt vaak bij onbebouwde percelen. De koppeling van adressen is dus niet altijd n op n. Voorbeelden:
  • een flat met meerdere verblijfsobjecten kan op n perceel staan. Zo'n perceel heeft dan meerdere BAG adreskoppelingen.
  • n adresseerbaar object zoals een kantoorgebouw kan op twee percelen staan. Beide percelen hebben dan een koppeling naar hetzelfde BAG adres.
  • indien een adres niet aan een appartementsrecht kan worden gekoppeld, wordt o.b.v. de geometrie van een BAG verblijfsobject het betreffende BAG adres aan een grondperceel gekoppeld.

Het kan zijn dat niet het juiste adres bij het juiste perceel geregistreerd staat. Dit heeft meerdere oorzaken:
  1. Het adres van het perceel of appartement is niet volgens de BAG schrijfwijze in de akte opgenomen.
  2. De geometrie zoals het object in de BAG geregistreerd staat, valt niet binnen de geometrie van het kadastrale perceel. Doordat bij het leggen van de koppelingen gebruik wordt gemaakt van de puntcordinaten van verblijfsobjecten van de BAG, kan het voorkomen dat adressen op verkeerde plaatsen terecht komen omdat de puntcordinaat niet juist in het betreffende pand is geplaatst.
  3. Er zijn meerdere adressen bekend bij het perceel. Dit kan zijn veroorzaakt door een probleem uit het verleden bij het splitsen van percelen. Het kan ook voorkomen dat er meerdere verblijfsobjecten op 1 perceel staan. Deze adressen noemen we misplaatste adressen. In dat geval is de registratie niet onjuist.
  4. Appartementsadressen kunnen niet geautomatiseerd achteraf geometrisch worden gekoppeld omdat er nog niet gewerkt kan worden met hoogtecordinaten binnen de BRK en de BAG (3D werken).
  5. Het adres van het perceel of appartement is niet in de akte opgenomen. Alleen wanneer de eigenaar of gemeente een melding doet, kan de koppeling tussen een appartementsrecht en een BAG adres alsnog tot stand komen. Voor een structurele oplossing moet een impactanalyse worden gemaakt. De input voor deze impactanalyse zal gehaald worden uit de resultaten van een experiment onder regievoering van Kadaster, maar met medewerking van 6 gemeenten, de VNG en het notariaat. Tijdens het experiment zal het Kadaster voor splitsingsaktes ingeschreven in 2023, van de deelnemende gemeentes voor appartementsrechten een koppeling proberen te leggen met een BAG adres.

Het peilmoment van de BRK is voor de koppeling met de BAG 1 oktober 2022.
De indicator volledigheid BRK-BRP geeft een indicatie van het aantal natuurlijke personen waarvan een BSN nummer aanwezig is in de BRK. De koppeling vindt plaats o.b.v. de persoonsgegevens uit een stuk dat wordt ingeschreven in de Openbare Registers van het Kadaster. In een Openbaar Registerstuk mag geen BSN-nummer meer vermeld worden. Wanneer tekstueel volledige naam, geboortedatum en geboorteplaats overeenkomt met deze gegevens in de BRP, dan wordt de BSN van deze persoon opgehaald uit de BRP en een afnemersindicatie geplaatst. Hierdoor wordt de informatie over deze persoon actueel gehouden in de BRK.

Deze indicator laat zien welk koppelpercentage er op dit moment bereikt is. Oorzaken dat personen niet meer gekoppeld kunnen worden, zijn o.a.:
  • de Openbare Registers die de basis vormen van de BRK, bestaan al sinds 1832. Personen die al lang geleden zijn overleden hebben geen BSN.
  • personen zijn woonachtig in het buitenland, voor de registratie in de BRP als niet-ingezetene.
  • de naamgeving in de akte is niet te matchen met de BRP.
  • personen die nog niet gevonden konden worden in de BRP. Dit komt voor bij RNI-gevallen.

Het peilmoment van de BRK is voor de koppeling met de BRP 1 oktober 2022.
De indicator volledigheid BRK-HR geeft een indicatie van het aantal niet-natuurlijke personen (NNP) die in de BRK met een KvK nummer geregistreerd zijn.

Tegenwoordig nemen notarissen bij het inschrijven van stukken bij het Kadaster meestal het KvK-nummer op in de akte. Daardoor wordt controle op de NNP-gegevens met het Handelsregister (HR) op eenvoudige wijze mogelijk. De gegevens die dan worden gecontroleerd betreffen de naam, de zetel en de rechtsvorm. Wanneer deze gegevens niet volledig in de akte staan f niet overeenkomen met de gegevens zoals in het Handelsregister bekend, dan is koppeling op basis van het KvK-nummer niet mogelijk. In de BRK wordt het KvK-nummer dan niet geregistreerd.

Wanneer de gegevens overeenkomen, wordt ook het RSIN-nummer uit het HR in de BRK geregistreerd. Deze indicator geeft het aantal NNP's weer in de BRK die niet teruggevonden worden in het HR.

Het lage percentage koppelingen heeft verschillende oorzaken:
  1. rechtsvormen kunnen niet gematcht worden, omdat ze niet voorkomen in het HR. Dit geldt voor buitenlandse rechtsvormen, instanties of projecten.
  2. voor samenwerkingsverbanden, VOF, Commanditaire vennootschappen en maatschappen worden rechten op naam van de Natuurlijke Personen (NP), die een relatie hebben met de betreffende NNP, geregistreerd in de BRK.
  3. op de ingeschreven akte komt de naam niet overeen met de naam zoals ten tijde van bijwerking bekend was in het HR. Bij naamswijzigingen kan het voorkomen dat de akte op een later tijdstip wordt ingeschreven in HR.

Het peilmoment van de BRK is voor de koppeling met het HR 1 oktober 2022.
Op basis van de koppeling van de BRP met de BAG worden drie indicatoren berekend. In de BRP staan gegevens over personen geregistreerd, terwijl in de BAG gegevens over adressen en gebouwen zijn opgenomen. In deze koppeling is de BRP leidend: informatie uit de BAG wordt aan de BRP gekoppeld. Wanneer voor een persoon uit de BRP geen informatie wordt gevonden in de BAG, dan wordt deze persoon wel meegenomen in de berekening van de indicatoren. Echter, andersom geldt dat een BAG-adres waar volgens de BRP niemand woont, niet wordt meegenomen in de berekening. Elk adresseerbaar object (verblijfsobject, ligplaats en standplaats) en elke nummeraanduiding heeft een unieke identificatiecode. De combinatie van deze twee identificatiecodes wordt in dit onderzoek het bag-id genoemd. Omdat zowel in de BRP als de BAG het bag-id staat geregistreerd, kunnen gegevens uit de BAG aan adressen uit de BRP aan de hand van deze koppelsleutel worden gekoppeld.

Eerst is voor de adresseerbare objecten in combinatie met de nummeraanduidingen gekeken of de in de BRP gebruikte id's gekoppeld kunnen worden met dezelfde combinatie van codes in de BAG. Vervolgens is voor alle adressen van personen voor wie een juiste koppeling met de BAG gemaakt kon worden, onderzocht of de adreselementen in de BRP gelijk zijn aan de corresponderende adreselementen in de BAG. Tot slot is vastgesteld of de status van het verblijfsobject logisch (bewoning is mogelijk) of onlogisch (bewoning is in principe niet mogelijk) is.

Om de resultaten te kunnen duiden zijn er duidingsvariabelen in dit onderzoek opgenomen. Per basisregistratie is een set van standaard duidingsvariabelen gedefinieerd. Waar het mogelijk en relevant is, worden de indicatoren hierna uitgesplitst. Voor de BRP bestaat de set uit de variabele Gemeente. Vanuit de BAG wordt geen uitsplitsing naar duidingsvariabelen gemaakt.

Alle indicatoren worden op uitgedrukt op persoonsniveau.

Het peilmoment van de BRP-BAG koppeling is 1 november 2022.
In de Basisregistratie Voertuigen (BRV) staan gegevens van voertuigen, kentekenbewijzen en personen aan wie het kentekenbewijs is afgegeven. Uit de registratie verstrekt de RDW (Dienst Wegverkeer) informatie aan overheden, burgers en bedrijven. In deze meting is gekeken naar personen en niet-natuurlijke personen die eigenaar / houder zijn van een voertuig en in hoeverre hiervan de koppelsleutel uit BRP of HR is geregistreerd.

Personen en niet-natuurlijke personen die eigenaar / houder zijn van meerdere voertuigen worden als 1 geteld.

Het peilmoment van de meting is 17 november 2022.
Op basis van de koppeling van het HR met de BAG worden vier indicatoren berekend. Deze indicatoren gaan allemaal over vestigingen. Hierbij is het HR leidend. In deze koppeling vormt het bag-id de koppelsleutel. Het HR bevat informatie over vestigingen, die verrijkt wordt met gegevens uit de BAG. Indien er voor een vestiging in het HR geen informatie uit de BAG wordt gevonden, dan wordt deze vestiging wel meegenomen in de berekening van de indicatoren. Andersom wordt het gebouw of adres waar volgens het HR geen bedrijfsvestiging is, niet meegenomen.

De set van standaard duidingsvariabelen voor het HR bestaat uit:
  • Rechtsvorm
  • Aantal werkzame personen
  • Aantal maanden sinds laatste mutatie verblijfsobject
  • Economische activiteit van het bedrijf
  • Plaats
De economische activiteit van het bedrijf wordt geclassificeerd op basis van de Standaard Bedrijfsindeling (SBI). Vanuit de BAG wordt geduid op:
  • In onderzoek
  • Onderscheid vbo/ligplaats/standplaats
  • Status vbo
  • Status pand
  • Gebruiksdoel
  • Aantal maanden sinds laatste mutatie verblijfsobject
  • Bouwjaar
  • Gemeente
Eerst is gekeken naar het aantal vestigingen dat staat ingeschreven op een vbo met een ontbrekende koppelsleutel (bag-id) en het aantal vestigingen in een verblijfsobject met een ingevulde koppelsleutel die niet terug te vinden is in de 'actieve BAG'. Onder de actieve BAG worden verblijfsobjecten verstaan met de status 'in gebruik genomen (al dan niet ingemeten)' en aangewezen lig- en standplaatsen. De populatie voor de HR-BAG koppeling bestaat uit vestigingen die op de peildatum ingeschreven stonden in het HR.

Ook is vastgesteld of de status van het vbo waar de vestigingen op staan ingeschreven, logisch (vestiging is mogelijk) of onlogisch (vestiging is in principe niet mogelijk) is. De populatie bestaat uit vestigingen in het HR met een adres dat in de BAG voorkomt. Het totaal van onlogische statussen bevat 'onlogisch naar zachte indicatie (bewoning is mogelijk, maar niet logisch)' en 'onlogisch naar harde indicatie (bewoning is niet mogelijk)'. Alleen 'onlogisch naar harde indicatie' wordt apart weergegeven. Omdat één vestiging zowel onlogisch volgens een zachte als een harde indicatie kan zijn, kan het aantal zachte indicaties niet bepaald worden door de harde indicaties van het totaal aan onlogische statussen af te halen. Deze indicator is ook op adresniveau berekend door alle vestigingsadressen op vbo-niveau uniek te maken, waarna de indicator op dezelfde manier opnieuw is berekend. De eenheid van deze indicator kan dus zowel vestiging als vestigingsadres zijn.

Tot slot is bepaald in hoeverre adresgegevens uit het HR overeenkomen met adresgegevens in de BAG. Het betreft hier de vestigingen die teruggevonden konden worden in de actieve BAG-populatie. Ook deze indicator is op adresniveau berekend door alle vestigingsadressen op vbo-niveau uniek te maken, waarna de indicator op dezelfde manier opnieuw is berekend. De eenheid van deze indicator kan dus zowel vestiging als vestigingsadres zijn.

Het peilmoment van de BAG is voor de koppeling met het HR 30 september 2022. Het peilmoment voor het HR is 1 oktober 2022.
Op basis van de koppeling van de HR met de BRP worden twee indicatoren berekend. De indicatoren gaan beide over natuurlijke personen. Het HR bevat naast informatie over natuurlijke personen, ook informatie over niet-natuurlijke personen en vestigingen. Natuurlijke personen in het HR vormen in deze koppeling het uitgangspunt. Op basis van de koppelsleutel burgerservicenummer (BSN), kunnen de registraties worden gekoppeld. Wanneer voor een natuurlijk persoon uit het HR geen informatie in de BRP wordt gevonden, wordt deze wel meegenomen in de berekening van de indicatoren. Andersom worden natuurlijke personen uit de BRP die niet worden teruggevonden in het HR, niet meegenomen in de berekening van de indicatoren. Het HR kent ook natuurlijke personen die in het buitenland wonen. In de BRP gelden deze als niet-ingezetenen en worden geregistreerd in het onderdeel 'Registratie niet-ingezetenen (RNI)' van de BRP. Voor hen geldt in de BRP geen inschrijvingsplicht.

Vanuit het HR wordt op basis van de volgende variabelen geduid:
  • Mutatieklasse
  • Leeftijd
  • Overleden
  • Geslachtsaanduiding
Vanuit de BRP wordt geduid op:
  • Mutatieklasse
  • Leeftijd
  • Overleden
  • Geslachtsaanduiding
  • Ingezetene
  • Gemeente
Eerst is gekeken naar het aantal natuurlijke personen die niet koppelen met de BRP vanwege een ontbrekende of foutieve koppelsleutel (BSN). De populatie bestaat uit natuurlijke personen uit het HR die op peilmoment ook voorkomen in de BRP.

Ook is bepaald in hoeverre er sprake is van ongelijke adresgegevens (straatnaam, huisnummer, huisletter, huisnummertoevoeging, postcode en woonplaats) en ongelijke persoonsgegevens (geboortedatum, overlijdensdatum en geslachtsaanduiding). De populatie bestaat hierbij zowel uit unieke natuurlijke personen in het HR als die voorkomen in de BRP.

De peildatum van de koppeling is 1 oktober 2022 en de indicatoren worden uitgedrukt op persoonsniveau.
Op basis van de koppeling van WOZ-objecten aan BAG-objecten, die in de WOZ is vastgelegd en valt onder de verantwoordelijkheid van het beheer van de Basisregistratie WOZ, worden enkele indicatoren berekend.

Er is in de WOZ sprake van een koppeling van WOZ-objecten aan zowel verblijfsobjecten in de BAG als aan panden in de BAG. Het is niet verplicht dat een WOZ-object in de WOZ deze koppelingen heeft. Er zijn immers ook WOZ-objecten zonder een "gebouw".

Wel verplicht is, dat wanneer in de WOZ wordt verwezen naar een verblijfsobject, dit verblijfsobject gevonden kan worden in de BAG. Andersom geldt ook dat elk "actief" verblijfsobject in de BAG gevonden moet kunnen worden in de WOZ met een koppeling aan één of meer WOZ-objecten.

Ditzelfde geldt voor de koppelingen aan panden. Een in de WOZ gekoppeld pand moet gevonden kunnen worden in de BAG. Echter niet alle panden in de BAG hoeven zelf gekoppeld te zijn aan een WOZ-object in de WOZ. Alleen panden waaraan in de BAG geen verblijfsobject is gekoppeld (de "bijgebouwen") moeten verplicht teruggevonden kunnen worden in de WOZ.

Om de BAG aan de WOZ te koppelen, wordt gebruik gemaakt van de koppelsleutel bag-id voor de verblijfsobjecten en de panden (vbo-id, respectievelijke pand-id)

Het peilmoment van de BAG en de WOZ voor de koppeling is 1 oktober 2022. Door de systematiek van de BAG-extracten zijn ook mutaties in de BAG die enkele dagen na 1 oktober zijn aangeleverd, nog verwerkt.
Op basis van de koppeling van WOZ-objecten aan kadastrale percelen, die in de WOZ is vastgelegd en valt onder de verantwoordelijkheid van het beheer van de Basisregistratie WOZ, worden enkele indicatoren berekend.

Er is in de WOZ sprake van een koppeling van WOZ-objecten aan één of meer kadastrale percelen en/of aan één of meer kadastrale appartementen in de Basisregistratie Kadaster. Het is verplicht dat een WOZ-object in de WOZ aan tenminste één kadastraal perceel of één kadastraal appartement is gekoppeld.

Het is daarbij verplicht dat wanneer in de WOZ wordt verwezen naar een kadastraal perceel of een kadastraal appartement dat dit perceel of appartement ook gevonden kan worden in de Basisregistratie Kadaster.

Om de Basisregistratie Kadaster aan de WOZ te koppelen, wordt nu nog hoofdzakelijk gebruik gemaakt van de kadastrale aanduiding (bestaande uit kadastrale gemeente, sectie, perceelnummer en eventueel appartementsindex). In toenemende mate verschuift het leggen van deze koppeling naar de kadastrale identificatie, zijnde één numerieke aanduiding, waarbij de kadastrale aanduiding nog wel steeds gebruikt wordt als voor de gebruikers "begrijpelijke aanduiding van het perceel of het appartement".

Het peilmoment van de Basisregistratie Kadaster en de WOZ voor de koppeling is 1 oktober 2022. Voor de gegevens van de Basisregistratie Kadaster is gebruik gemaakt van de gegevensset die als "open data" beschikbaar is gemaakt via het PDOK geo-informatie platform van de overheid (www.pdok.nl). Deze gegevensset bevat wel alle kadastrale percelen, maar niet de kadastrale appartementen.

Bij de beoordeling of een kadastraal perceel gevonden kon worden in de Basisregistratie Kadaster is dus uitsluitend gekeken naar de kadastrale percelen.
Op basis van de koppeling van de WOZ met de BRP worden twee indicatoren berekend. De eenheid in beide basisregistraties is verschillend: de WOZ bevat gegevens over de onroerende zaak en subjecten (belanghebbende eigenaar van één of meerdere WOZ-objecten) terwijl de BRP gegevens bevat over personen. De WOZ bevat naast informatie over natuurlijke personen, ook informatie over niet-natuurlijke personen. Natuurlijke personen in de WOZ vormen in deze koppeling het uitgangspunt. Op basis van de koppelsleutel burgerservicenummer (BSN), kunnen de registraties worden gekoppeld. Wanneer voor een natuurlijk persoon uit de WOZ geen informatie in de BRP wordt gevonden, wordt deze wel meegenomen in de berekening van de indicatoren. Andersom worden natuurlijke personen uit de BRP die niet worden teruggevonden in de WOZ, niet meegenomen in de berekening van de indicatoren. De WOZ kent ook natuurlijke personen die in het buitenland wonen. In de BRP gelden deze als niet-ingezetenen en worden geregistreerd in het onderdeel 'Registratie niet-ingezetenen (RNI)' van de BRP. Voor hen geldt in de BRP geen inschrijvingsplicht.

Vanuit de WOZ wordt standaard op basis van de volgende variabelen geduid:
  • In onderzoek
  • Gebruikscode
  • Aanwezigheid bag-id
  • Leeftijd
  • Aanduiding eigenaar of gebruiker
  • (niet-)ingezetenen
  • Aantal maanden sinds laatste mutatie op basis van datum begin geldigheid
  • Aantal maanden sinds laatste mutatie op basis van datum begin relatie
  • Aanhef geslacht
  • Gemeente
Voor de BRP zijn dit de variabelen:
  • In onderzoek
  • Leeftijd
  • Persoon woonachtig op briefadres of woonadres
  • Aantal maanden sinds laatste mutatie verblijfsobject
  • (niet-)ingezetenen
Eerst is gekeken naar het aantal WOZ-objecten waarvan een natuurlijke persoon eigenaar of gebruiker is met een ontbrekende koppelsleutel (BSN) en het aantal WOZ-objecten waarvan een persoon eigenaar of gebruiker is met een ingevulde koppelsleutel dat niet terug te vinden is in de BRP. De populatie bestaat uit WOZ-objecten waarvan een natuurlijke persoon eigenaar of gebruiker is die op de peildatum in de WOZ voorkomen.

Ook is bepaald in hoeverre er sprake is van ongelijke adresgegevens (straatnaam, huisnummer, huisletter, huisnummertoevoeging, postcode en woonplaats), ongelijke persoonsgegevens (geboortedatum, overlijdensdatum) en een ongelijk bag-id. De populatie bestaat hierbij zowel uit unieke natuurlijke personen in de WOZ die voorkomen in de BRP als uit WOZ-objecten waarvan een natuurlijke persoon eigenaar of gebruiker is en waarvan de BSN voorkomt in de BRP.

De peildatum van de koppeling is 1 oktober 2022 en de indicatoren worden uitgedrukt op persoonsniveau.
Op basis van de koppeling van de WOZ met de HR worden twee indicatoren berekend. De eenheid in beide basisregistraties is verschillend. De WOZ bevat gegevens over de onroerende zaak en subjecten, het HR bevat gegevens over vestigingen en (niet-)natuurlijke personen. Om de indicatoren te kunnen berekenen, worden de WOZ en het HR gekoppeld door middel van twee tweetrapskoppelingen:
  1. De eerste tweetrapskoppeling is de koppeling op het niveau van niet-natuurlijke personen. Voor de niet-natuurlijke personen geldt dat in beide registraties een Rechtspersonen en Samenwerkingsverbanden Informatienummer (RSIN) en een KvK-nummer aanwezig zou moeten zijn. Op basis van deze twee koppelsleutels worden de WOZ en het HR op het niveau van niet-natuurlijke personen gekoppeld.
  2. De tweede tweetrapskoppeling is de koppeling op vestigingsniveau. Voor de vestigingen geldt dat in beide registraties een vestigingsnummer en een KvK-nummer aanwezig zou moeten zijn. Op basis van de twee koppelsleutels worden de WOZ en het HR op vestigingsniveau gekoppeld.
De WOZ kent een aantal soorten niet-natuurlijke personen als belanghebbenden bij WOZ-objecten, die geen inschrijvingsplicht hebben bij het HR. Dit geldt bijvoorbeeld voor buitenlandse rechtspersonen die geen economische activiteit in Nederland hebben of kerkgenootschappen. Vanuit de WOZ wordt geduid naar:
  • In onderzoek
  • Gebruikscode
  • Aanduiding eigenaar of gebruiker
  • Aantal maanden sinds laatste mutatie op basis van datum begin geldigheid
  • Aantal maanden sinds laatste mutatie op basis van datum begin relatie
  • Landnaam
  • Gemeente
Vanuit het HR wordt geduid naar:
  • Aantal maanden sinds laatste mutatie verblijfsobject
  • Aantal werkzame personen
  • Rechtsvorm
  • Economische activiteit van het bedrijf
  • Plaats
Eerst is gekeken enerzijds naar het aantal WOZ-objecten waarvan een niet-natuurlijke persoon eigenaar of gebruiker is en anderzijds naar het aantal vestigingen uit de WOZ dat niet terug te vinden is in het HR. De populatie bestaat uit WOZ-objecten waarvan een niet-natuurlijke persoon eigenaar of gebruiker is en vestigingen die op de peildatum in de WOZ voorkomen.

Ook is bepaald in hoeverre er sprake is van ongelijke adresgegevens (straatnaam, huisnummer, huisletter, huisnummertoevoeging, postcode en woonplaats) en een ongelijke statutaire naam voor niet-natuurlijke personen en een ongelijke handelsnaam voor vestigingen. De populatie met betrekking tot niet-natuurlijke personen bestaat hierbij uit zowel unieke niet-natuurlijke personen in de WOZ die voorkomen in het HR als uit WOZ-objecten waarvan een niet-natuurlijke persoon eigenaar of gebruiker is en die voorkomen in het HR. Wat betreft vestigingen betreft de populatie vestigingen waarvan het vestigingsnummer voorkomt in het HR.

Het peilmoment van de koppeling is 1 oktober 2022 en de indicatoren worden uitgedrukt op persoons- en vestigingsniveau.

Eerdere metingen

De rapporten van de metingen voor 2014, 2016 en 2017 zijn te vinden onder:
De dashboards met cijfers uit de kwaliteitsmetingen voor 2019 en 2020 zijn te vinden via:

Bronnen

Algemene beschrijving
De Basisregistratie Adressen en Gebouwen (BAG) bevat gemeentelijke basisgegevens van alle adressen en gebouwen in een gemeente. De BAG bevat daarmee onder andere verblijfsobjecten (vbo's), standplaatsen en ligplaatsen die gevestigd zijn op een bepaald adres. In dit dashboard zal de overkoepelende term 'verblijfsobjecten' worden gebruikt wanneer er over vbo's, stand- en ligplaatsen wordt gesproken. Verblijfsobjecten zijn gevestigd in één of meerdere panden. De meeste panden bestaan dan ook uit één of meerdere vbo's. Er bestaan ook panden zonder vbo's, zoals bijvoorbeeld een schuur. Deze panden zullen per definitie niet koppelen met behulp van de koppelsleutel bag-id. Elk vbo heeft een gebruiksdoel. Dit gebruiksdoel geeft aan wat in de vergunning het toegestane gebruik is (bijvoorbeeld een woning of een kantoor). Voor stand- en ligplaatsen wordt geen gebruiksdoel geformuleerd.

Voor de meeste indicatoren geldt dat alleen de 'actieve populatie' van de BAG wordt onderzocht. Dat wil zeggen dat alleen verblijfsobjecten die als verblijfsobject-status 'in gebruik', 'in gebruik, niet ingemeten', 'verbouwing' of 'plaats aangewezen' hebben, in de populatie zijn opgenomen. De afbakening van de actieve BAG wijkt daarmee in dit onderzoek iets af van de afbakening in andere CBS-publicaties. Daar wordt ook de status 'buiten gebruik' tot de actieve BAG gerekend.

De uitzondering hier op zijn de indicatoren die kijken naar verblijfsobjecten met een onlogische verblijfsobjectstatus. Hierbij wordt zowel de niet-actieve als de actieve BAG onderzocht, waarbij de niet-actieve BAG ook objecten bevat die 'buiten gebruik' of 'gesloopt' zijn of die behoren tot de categorie 'overige onttrekkingen'.

Leverancier
Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de kwaliteit van de vulling van de BAG. Het Kadaster beheert de Landelijke Voorziening BAG en krijgt de gegevens aangeleverd door gemeenten.

Integraal of steekproef
Integraal

Periodiciteit


Bijzonderheden
Geen
Algemene beschrijving
De Basisregistratie Grootschalige Topografie (BGT) is een digitale kaart van Nederland waarop gebouwen, wegen, waterlopen, terreinen en spoorlijnen eenduidig zijn vastgelegd. De kaart is voor objecten met een hoge positionele nauwkeurigheid op 30 centimeter nauwkeurig en voor objecten met een lage positionele nauwkeurigheid op 60 centimeter nauwkeurig. Verder bevat de kaart veel details, zoals je die in de werkelijkheid ook ziet. Denk aan bomen, wegen en gebouwen. Kortom: de inrichting van de fysieke omgeving.

In de BGT zijn panden opgenomen die gekoppeld zijn met panden uit de BAG. De bijhouding van panden in de BGT vind plaats door gemeenten en het Ministerie van Defensie. Voor de consistentie van panden tussen beide registraties is gekeken in hoeverre:
  1. panden in de BGT een pand-id hebben dat correspondeert met de BAG, waarvan het pand-id gekoppeld is met het pand uit de BAG,
  2. panden in de BAG een pand-id hebben dat correspondeert met de BGT, en
  3. wanneer panden een gelijk pand-id hebben de status in beide registraties ook overeenkomt.


Leverancier
Kadaster

Integraal of steekproef
Integraal

Periodiciteit


Bijzonderheden
Geen
Algemene beschrijving
De Basisregistratie Kadaster (BRK) bestaat uit:
  • de kadastrale registratie van onroerende zaken en zakelijke rechten
  • de kadastrale kaart. Op deze kaart is de ligging van de kadastrale percelen te zien (inclusief perceelnummer). Ook de grenzen van het rijk, de provincies en de gemeenten staan erop.
Ook leidingen en kabelnetwerken zijn onroerende zaken. Een geregistreerd netwerk maakt daarom onderdeel uit van de BRK.

De BRK bevat authentieke gegevens uit eigen bron, authentieke gegevens uit andere bron en niet-authentieke gegevens. Een gegeven is authentiek als het als zodanig wordt aangemerkt in de wet van een basisregistratie of via een algemene maatregel van bestuur. Een authentiek gegeven hoort bij één basisregistratie. Het is van hoogwaardige kwaliteit, zodat een overheidsinstelling het kan gebruiken zonder nader onderzoek te hoeven doen. Authentieke gegevens in de kadastrale registratie zijn:
  • kadastrale aanduidingen van onroerende zaken en appartementen
  • rechten (met uitzondering van erfdienstbaarheden)
  • kadastrale grootte van een perceel
  • persoonsgegevens van eigenaren, beperkt gerechtigden en beslagleggers.
Authentieke gegevens op de Kadastrale kaart zijn:
  • de afbeelding van de kadastrale aanduidingen
  • kadastrale grenzen
  • rijks-, provincie- en gemeentegrenzen


Leverancier
Kadaster

Integraal of steekproef
Integraal

Periodiciteit


Bijzonderheden
Geen
Algemene beschrijving
De Basisregistratie Personen (BRP) is de digitale bevolkingsregistratie van Nederland, en (sinds 2014) de opvolger van de Gemeentelijke Basisadministratie persoonsgegevens (GBA). De BRP bevat gegevens over ingezetenen en niet-ingezetenen. De gemeenten zijn verantwoordelijk voor het bijhouden van de gegevens over ingezetenen. Gegevens over niet-ingezetenen worden bijgehouden door het ministerie van BZK. Elke persoon die naar verwachting ten minste vier maanden rechtmatig in Nederland verblijft, moet ingeschreven worden als ingezetene. Wanneer iemand niet aan deze voorwaarden voldoet maar wel een relatie heeft met de Nederlandse overheid, wordt de persoon ingeschreven als niet-ingezetene. Te denken valt aan mensen die buiten Nederland wonen en hier werken, studeren, onroerend goed bezitten, vanuit Nederland een uitkering genieten, enzovoorts. Ook ingezetenen die naar verwachting ten minste acht maanden buiten Nederland verblijven, worden niet-ingezetene. In de BRP zijn van iedere ingeschrevene gegevens als burgerservicenummer (BSN), geboortedatum, geslacht, geboorteland en woonplaats geregistreerd, van ingezetenen bovendien gegevens over de ouders, partners en kinderen. Voor ingezetenen wordt een adres in Nederland geregistreerd, voor niet-ingezetenen een adres buiten Nederland.

Voor meer informatie over de BRP wordt verwezen naar de website van de Rijksdienst voor Identiteitsgegevens http://www.rvig.nl/brp

Leverancier
Gemeenten, RiVG

Integraal of steekproef
Integraal

Periodiciteit
Gegevens worden doorlopend geactualiseerd

Bijzonderheden
Geen
Algemene beschrijving
Elke onderneming of rechtspersoon moet zich via de Kamer van Koophandel (KvK) laten registreren in het Handelsregister (HR). In het HR worden (rechts- en natuurlijke) personen, maatschappelijke activiteiten, ondernemingen en hun onderlinge relaties geregistreerd.

De populatie van het HR binnen dit onderzoek bevat alle vestigingen en actieve ondernemingen en/of actieve (natuurlijke en niet-natuurlijke) personen.

Leverancier
Kamer van Koophandel

Integraal of steekproef
Integraal

Periodiciteit


Bijzonderheden
Geen
Algemene beschrijving
De gemeenten zijn bronhouder van de Basisregistratie Waardering Onroerende Zaken (WOZ). Zij stellen gegevens uit deze basisregistratie beschikbaar via de Landelijke Voorziening WOZ (LV WOZ). De Basisregistratie WOZ bevat gegevens over de onroerende zaak, waarvan de WOZ-waarde de belangrijkste is. Op grond van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ) moet de waarde van de onroerende zaak worden bepaald en geregistreerd. Deze WOZ-waarde wordt onder andere gebruikt voor de heffing van een aantal belastingen, bijvoorbeeld de onroerende zaak belasting (OZB) van gemeenten, de inkomstenbelasting door de Belastingdienst en de waterschapsheffingen. Daarnaast wordt de WOZ-waarde gebruikt voor diverse andere toepassingen.

In de WOZ wordt de onroerende zaak (ook aangeduid als WOZ-object) gekoppeld aan de objecten in de BAG, de objecten in de Basisregistratie Kadaster en (rechts)personen in de BRP en het Handelsregister.

Leverancier
Gemeenten, de Waarderingskamer

Integraal of steekproef
Integraal

Periodiciteit


Bijzonderheden
Geen
Algemene beschrijving
In de Basisregistratie Inkomen staat het verzamelinkomen of het belastbaar jaarloon van iedereen die aangifte inkomstenbelasting doet. Overheidsorganisaties gebruiken de BRI om toeslagen, subsidies of uitkeringen te bepalen. Het inkomen dat is opgenomen in de BRI, heet het geregistreerd inkomen.

Leverancier
Belastingdienst

Integraal of steekproef
Integraal

Periodiciteit


Bijzonderheden
Geen
Algemene beschrijving
In de Basisregistratie Voertuigen (BRV) staan gegevens van voertuigen, kentekenbewijzen en personen aan wie het kentekenbewijs is afgegeven. Uit de registratie verstrekt de RDW (Dienst Wegverkeer) informatie aan overheden, burgers en bedrijven.

Leverancier
RDW

Integraal of steekproef
Integraal

Periodiciteit


Bijzonderheden
Geen

Begrippen

Voor de BAG heeft de actieve populatie betrekking op verblijfsobjecten met de status 'in gebruik' en 'in gebruik (niet ingemeten)'. Voor de BRP bestaat de actieve populatie uit alle ingezetenen. Dit zijn alle in leven zijnde personen in Nederland. In een enkel geval worden ook niet-ingezetenen meegenomen. Voor het HR geldt dat bedrijven meetellen als economisch actief als er minstens één persoon voor 15 uur of meer per week werkzaam is.
Een basisregistratie is een door de overheid officieel aangewezen registratie met daarin gegevens van hoogwaardige kwaliteit die door alle overheidsinstellingen, verplicht en zonder nader onderzoek, wordt gebruikt bij de uitvoering van publiekrechtelijke taken.
Personen die geen woonadres hebben, staan ingeschreven op een briefadres. Er kan onder strikte omstandigheden gekozen worden voor een briefadres. Dit is het woonadres van een ander die ervoor moet instaan dat de post wel bij de juiste persoon terecht komt. Het gaat hier om een woonadres als bedoeld in de Wet Basisregistratie Personen (BRP).
De verzameling van werkzaamheden, gericht op de productie van goederen en diensten. Het gaat hierbij niet alleen om activiteiten van het bedrijfsleven, maar ook om activiteiten van niet op winst gerichte instellingen en de overheid. Economische activiteiten worden ingedeeld met behulp van de Standaard Bedrijfsindeling (SBI). Dit is de Nederlandse hiërarchische indeling van economische activiteiten die door het CBS wordt gebruikt om bedrijfseenheden in te delen naar hun hoofdactiviteit.
Rechtsvorm zonder rechtspersoonlijkheid met een natuurlijke persoon als eigenaar van het bedrijf. Deze eigenaar is volledig aansprakelijk voor alle bedrijfshandelingen en vermogensaangelegenheden. Er is geen onderscheid tussen bedrijfs- en privébezittingen. Er kunnen meerdere personen werken in de eenmanszaak; de eigenaar kan personeel in dienst hebben.
Indeling uit de BRP die aangeeft of de ingeschreven persoon het adres als woonadres of als briefadres gebruikt.
Een categorisering van de gebruiksdoelen van het betreffende verblijfsobject zoals dit door de overheid als zodanig is toegestaan. Verblijfsobjecten kunnen een of meerdere van de volgende gebruiksdoelen hebben: Woonfunctie, Bijeenkomstfunctie, Celfunctie, Gezondheidszorgfunctie, Industriefunctie, Kantoorfunctie, Logiesfunctie, Onderwijsfunctie, Sportfunctie, Winkelfunctie, Overige gebruiksfunctie.
Het geregistreerde inkomen is het inkomen dat wordt geregistreerd in de basisregistratie inkomen (BRI). Dit inkomen wordt gebaseerd op de aangifte inkomstenbelasting. Op deze aanslag wordt dit inkomen verzamelinkomen genoemd.
We onderscheiden in dit onderzoek twee typen statussen die aangeven of er een indicatie voor een kwaliteitsprobleem is met betrekking tot de BAG of een andere registratie die met de BAG is geconfronteerd. De status heeft betrekking op de vbo- of pandstatus. Een harde indicatie geeft aan dat het echt niet meer mogelijk is om in het verblijfsobject te wonen. Het gaat dan om de volgende statussen: pand gesloopt, niet gerealiseerd pand of pand buiten gebruik of verblijfsobject buiten gebruik, verblijfsobject niet gerealiseerd of verblijfsobject, stand- of ligplaats ingetrokken. Bij een zachte indicatie is er een overgangsperiode waarin het mogelijk is om in het verblijfsobject te verblijven, maar dat in principe nog niet geschikt is voor bewoning. Dit zijn namelijk objecten die nog niet gebruiksgereed zijn. Het gaat dan om de volgende statussen: pand met bouwvergunning verleend of bouw gestart en verblijfsobject met de status gevormd.
Aantal personen dat woonachtig is in hetzelfde verblijfsobject.
Unieke combinatie van gegevens waarmee informatie over een persoon, verblijfsobject of vestiging uit de ene registratie gekoppeld kan worden aan de andere registratie.
Een ligplaats is een door het bevoegde gemeentelijke orgaan als zodanig aangewezen plaats in het water al dan niet aangevuld met een op de oever aanwezig terrein of een gedeelte daarvan, die bestemd is voor het permanent afmeren van een voor woon-, bedrijfsmatige, of recreatieve doeleinden geschikt vaartuig.
Een mens (individu) die in het recht als rechtssubject is erkend en daarmee drager is van wettelijke rechten en plichten.
Een rechtspersoon of een samenwerkingsverband zonder rechtspersoonlijkheid.
Dit is de Nederlandse hiërarchische indeling van economische activiteiten die door het CBS wordt gebruikt om bedrijfseenheden in te delen naar hun hoofdactiviteit.
Een standplaats is een door het bevoegde gemeentelijke orgaan als zodanig aangewezen terrein of gedeelte daarvan dat bestemd is voor het permanent plaatsen van een niet direct en niet duurzaam met de aarde verbonden en voor woon-, bedrijfsmatige, of recreatieve doeleinden geschikte ruimte.
De tien basisregistraties vormen samen met een aantal stelseldiensten (stelselvoorzieningen en enkele kennisdiensten) het Stelsel van Basisregistraties.
Het verblijfsobject valt binnen het verzamelbegrip adresseerbaar object. Een verblijfsobject is de kleinste binnen één of meerdere panden gelegen en voor woon-, bedrijfsmatige, of recreatieve doeleinden geschikte eenheid van gebruik die ontsloten wordt via een eigen toegang vanaf de openbare weg, een erf of een gedeelde verkeersruimte en die onderwerp kan zijn van goederenrechtelijke rechtshandelingen.

Afkortingen

BAG - Basisregistratie Adressen en Gebouwen

BGT - Basisregistratie Grootschalige Topografie

BRI - Basisregistratie Inkomen

BRK - Basisregistratie Kadaster

BRP - Basisregistratie Personen

BRV - Basisregistratie Voertuigen

BSN - Burgerservicenummer

CBS - Centraal Bureau voor de Statistiek

CvB - Centrum voor Beleidsstatistiek

HR - Handelsregister

ICTU - ICT uitvoeringsorganisatie

KVK - Kamer van Koophandel

NNP - Niet-natuurlijke personen

RNI - Register niet-ingezetenen

RSIN - Rechtspersonen en Samenwerkingsverbanden Informatienummer

SBI - Standaard Bedrijfsindeling

Vbo - Verblijfsobject

WOZ - Waardering Onroerende Zaken

Download

Via onderstaande knoppen kunnen de samenvatting en alle datasets, die in het dashboard zijn gebruikt, gedownload worden. De datasets zijn beschikbaar in CSV formaat en kunnen onder andere geopend worden in Excel. Ten behoeve van de leesbaarheid van het dashboard komt het voor dat namen van indicatoren en duidingsvariabelen in de tabellen afwijken. Wel komen de getoonde cijfers op het dashboard overeen met de cijfers zoals deze in de tabellen terug te vinden zijn.

Dataset figuur 'Volledigheid' op pagina 'Samenvatting'

Download data: Samenvatting - Volledigheid

Dataset figuur 'Juistheid' op pagina 'Samenvatting'

Download data: Samenvatting - Juistheid

Dataset op pagina 'Trends'

Download data: Trends

Datasets met BRP als basis

Download data: BRP-BAG (zip)

Datasets met HR als basis

Download data: HR-BAG_BRP (zip)

Datasets met WOZ als basis

Download data: WOZ-BRK_BAG_BRP_HR (zip)

Datasets met BRK als basis

Download data: BRK_BAG_HR_BRP (zip)

Datasets met BAG als basis

Download data: BAG-BGT (zip)

Datasets met BRI als basis

Download data: BRI-BRP (zip)

Datasets met BRV als basis

Download data: BRV-BRP_HR (zip)

Dataset op pagina 'Overige indicatoren sinds 2014'

Download data: Overige indicatoren sinds 2014

Dataset EAN-BAG koppeling

Download data: EAN-BAG (xlsx)