Kwaliteit Stelsel van Basisregistraties 2021

Stelselplaat gegevens 2020

Toelichting op Stelselplaat

Samenvatting

Dit dashboard volgt de kwaliteit van de koppelingen in het stelsel van basisregistraties. Met behulp van verschillende metingen wordt onderzocht wat de kwaliteit is op een bepaald moment, in hoeverre verbeteringen zijn opgetreden en op welke (nieuwe) onderdelen de kwaliteit van de koppelingen tussen de registraties nog verbeterd kan worden. Dit onderzoek betreft de kwaliteit van de gegevens op peilmomenten tussen 30 september en 1 november 2021.

Resultaten 2021 ten opzichte van 2020

De volledigheid van de koppelingen is bij de meeste basisregistraties op hetzelfde hoge peil gebleven ten opzichte van 2020. De grootste verbetering is aangetroffen bij WOZ-HR (+3,2 procent), gevolgd door HR-BAG (+0,5 procent) en BRK-BRP (+0,3 procent). BRK-HR is daarentegen gedaald met 0,7 procent. De meeste koppelingen zijn net als in 2020 ook juist. In 2021 is over de hele linie een lichte verbetering geconstateerd in de orde van 0,1-0,2 procent. Grotere verbeteringen werden aangetroffen bij WOZ-HR: 3,2 procent meer gelijke statutaire namen en 0,9 procent meer gelijke adresgegevens. De verbeteringen bij WOZ-HR en HR-BAG worden deels veroorzaakt door een methodewijziging. Deze methodewijziging wordt op de pagina's waarin resultaten nader worden geduid toegelicht.

Volledigheid van de koppeling

Volledigheid gaat over de vraag hoe volledig een basisregistratie is qua registratie van koppelsleutels. Binnen het Stelsel van Basisregistraties gaat dit over het aantal (niet-natuurlijke) personen, verblijfsobjecten, WOZ-objecten, percelen, panden of vestigingen waar de koppelsleutel gevuld is. Maar in een aantal gevallen ook of die koppelsleutel wel bestaat in de andere basisregistratie. Bijvoorbeeld voor de koppeling tussen personen in de WOZ en de BRP is dit het aantal personen in de WOZ (is gelijk aan 100 procent) waarbij het BSN uit de BRP is geregistreerd (99,7 procent daarvan). Voor de koppelingen WOZ-HR, WOZ-BAG, BRI-BRP, BRP-BAG en BAG-BGT gaat het in onderstaande figuur zowel over de gevallen met koppelsleutel, als over de gevallen waarbij de koppeling daadwerkelijk met de andere basisregistratie kan worden gelegd.

De figuur hierboven geeft de volledigheid weer van de koppeling tussen twee registraties. Na het aanwijzen van een balk verschijnt er meer informatie waaronder het percentage gegevens met een koppelsleutel, het absolute aantal gevallen zonder koppelsleutel en of het percentage gegevens met een koppelsleutel gestegen of gedaald is ten opzichte van de vorige meting.

De totaalcijfers laten zien dat de volledigheid in het algemeen goed is. De volledigheid is net als bij de vorige meting het hoogst voor de BRI-BRP, de WOZ-BAG op basis van verblijfsobjecten en de BRP-BAG koppeling. Het beeld is hier gelijk aan de vorige meting. Er is geen substantiële toe- of afname geconstateerd. Voor de WOZ-BRK, de WOZ-BAG op basis van panden, de WOZ-BRP, de BAG-BGT en de BGT-BAG is de koppeling eveneens gelijk gebleven ten opzichte van de vorige meting. Voor de HR-BAG koppeling is een stijging zichtbaar van 0,5 procentpunten ten opzichte van de vorige meting. Deels komt dit door een methodewijziging. Voor het eerst zijn de buitenlandse vestigingen (afgerond 9500 vestigingen in totaal) uitgesloten van de meting. Zowel de BRK-BRP als de WOZ-HR koppeling op vestigingsniveau is gestegen met 0,3 procentpunten ten opzichte van de vorige meting. De WOZ-HR koppeling op niveau van niet-natuurlijke personen is met 3,2 procentpunten gestegen. Ook hier wordt dit (deels) veroorzaakt door een methodebreuk. In deze meting zijn alleen de actieve belanghebbenden meegenomen. Voor de koppeling tussen de BRK en het HR is de volledigheid opnieuw het laagst met 50,9 procent. Dit is een daling met 0,7 procentpunten ten opzichte van de vorige meting.

Mate van juistheid van gekoppelde gegevens

Naast volledigheid is er in de meting ook gekeken naar de mate van juistheid van gekoppelde gegevens. Bij de juistheid van een koppeling wordt gekeken naar de mate waarin gekoppelde gegevens ook logisch juist zijn of een mismatch opleveren. Bijvoorbeeld bedrijven in het HR die gevestigd zijn in een pand dat volgens de BAG gesloopt is of bijvoorbeeld adresgegevens uit de BRP die niet consistent zijn overgenomen in de WOZ. Voor elke koppeling zijn een of meer indicatoren gemeten die een beeld geven over de juistheid. Voorbeelden hiervan zijn 'Vestigingen in HR met BAG-id dat voorkomt in BAG', 'Vestigingen met gelijke adresgegevens HR en BAG' en 'Vestigingen met logische status' als het gaat om bijvoorbeeld de HR-BAG koppeling op niveau van vestigingen. Benadrukt wordt dat het gaat om de logische overeenkomst tussen gegevens in twee basisregistraties en dat deze gegevens dus niet overeen hoeven te komen met de feitelijke werkelijkheid. In het voorbeeld van het bedrijf, gevestigd in een pand dat volgens de BAG gesloopt is, kan het immers zijn dat de registratie van het bedrijf in het HR niet correct is, maar het kan ook zijn dat de status van het pand in de BAG niet correct is. Dit onderzoek volstaat met de constatering dat er een gegeven niet juist moet zijn, maar heeft geen nader onderzoek gedaan welk gegeven in de onderzochte relatie niet overeen komt met de werkelijkheid.

Toelichting juistheid

Net als in 2020 zijn de meeste koppelingen ook juist. In 2021 is in het algemeen opnieuw een lichte verbetering waarneembaar. In de figuur hierboven worden per koppeling de indicatoren met de hoogste en laagste match getoond. Na het aanwijzen van een balk verschijnt er meer informatie waaronder een korte benaming van de indicator, het percentage dat hierbij hoort, het absolute aantal gegevens dat niet overeenkwam en of de logische juistheid gestegen of gedaald is ten opzichte van de vorige meting.

Voor de koppeling BRI-BRP en de BRP-BAG valt op dat het aantal juist gekoppelden ook dit jaar nagenoeg 100 procent is. Bij de koppeling WOZ-BRK is het verschil tussen de indicatoren (‘volledigheid van de WOZ-BRK’ en ‘WOZ-objecten met relatie naar perceel dat in de actuele BRK staat’ (beide afgerond 99,8 procent wat een stijging van 0,2 procentpunten ten opzichte van vorig jaar betekent) dusdanig gering dat dit als één matchingscore voor de gehele relatie is weergegeven. Voor de koppeling HR-BAG valt op dat de mate van juistheid van alle indicatoren onverminderd hoog is. Er is hierbij geen verschil waargenomen ten opzichte van de vorige meting. De indicator met de laagste match (het aantal BAG-id's in het HR die worden teruggevonden in de BAG) kent nog steeds een match van 99,3 procent.

Bij de koppeling tussen de BAG en de BGT is de juistheid (panden in de BAG en BGT met een logische status, 99,6 procent) met 0,1 procentpunt gestegen ten opzichte van de meting van de vorige keer.

Voor de koppeling tussen de WOZ en de BAG op verblijfsobjectniveau geldt als hoogste match dat 99,6 procent van de verblijfsobjecten in de WOZ een logische status volgens de BAG heeft. Dit percentage is ongewijzigd ten opzichte van de vorige meting. De laagste match voor deze koppeling betreft het aandeel objecten uit de BAG dat is teruggevonden in de WOZ. Dit aandeel is 98,8 procent. Dit betreft een stijging van 0,3 procentpunten ten opzichte van de vorige meting.

Voor de WOZ-BRP geldt als hoogste match de gelijkheid van persoonsgegevens in beide registraties. Voor 99 procent van de gevallen geldt dat persoonsgegevens in beide registraties gelijk zijn. Dit is een stijging van 0,2 procentpunten ten opzichte van de vorige meting. De laagste match betreft het terugkomen van een gelijke BAG-id in beide registraties. Voor 83,4 procent van de personen komt de BAG-id in beide registraties overeen. Dit is een stijging van 1,1 procentpunt ten opzichte van de vorige meting.

Voor de WOZ-BAG scoren de panden het hoogste qua logische status met 98,4 procent. Dit percentage is met 0,1 procentpunt gestegen ten opzichte van de vorige meting. De panden scoren net als de vorige meting het laagst met betrekking tot voorkomen in de WOZ: 88,6 procent van de gevallen komt voor in de WOZ. Dit percentage is ten opzichte van de vorige meting met 0,3 procentpunten gestegen.

De indicatoren voor de koppeling tussen de WOZ en het HR is bekeken voor zowel de niet-natuurlijke personen als voor de vestigingen. De hoogste match vinden we bij het aantal vestigingen met gelijke adresgegevens (81,9 procent, een stijging van 0,5 procentpunten ten opzichte van de vorige meting). De laagste match is juist te zien bij de niet-natuurlijke personen met gelijke adresgegevens, hier komt 60,4 procent van de adresgegevens exact overeen. Dit is een stijging van 0,9 procentpunten ten opzichte van de vorige keer.

BRP in samenhang met BAG

Bron: RvIG

Toelichting tabel

Via de 'Kies onderwerp' knop bovenaan de tabel, kunnen de uitkomsten voor verschillende onderwerpen geselecteerd worden. Hieronder volgt een korte toelichting op deze uitkomsten.

Personen in de BRP met juiste BAG-koppeling

Voor de adresseerbare objecten in combinatie met de nummeraanduidingen is gekeken of de in de BRP gebruikte id's gekoppeld kunnen worden met dezelfde combinatie van codes in de BAG. Deze koppeling scoort zeer goed; waardoor veel gemeenten nagenoeg 100 procent scoren.

De score voor deze koppeling bedraagt landelijk 99,95 procent. Toch kan er voor een aantal gemeenten bij enkele adressen geen koppeling gelegd worden met de BAG.

Personen woonachtig op adres met gelijke adresgegevens

Voor alle adressen van personen voor wie een juiste koppeling met de BAG gemaakt kon worden, is onderzocht of de adreselementen in de BRP gelijk zijn aan de corresponderende adreselementen in de BAG. Bij één persoon kunnen meerdere adresonderdelen verkeerd geregistreerd staan, bijvoorbeeld de straatnaam en de woonplaats. Om die reden kunnen hier geen percentages berekend worden. De cijfers in de tabel zijn de absolute aantallen voor de gehele populatie. Bijvoorbeeld: 240 postcodes ongelijk betekent dat er 240 personen in de BRP staan geregistreerd (op een totaal van ruim 17 miljoen is dat 0,0014 procent) op een postcode die ongelijk is aan de postcode die bij de nummeraanduiding in de BAG geregistreerd is.

Personen in verblijfsobject met logische status

Een aantal statussen in de BAG geeft aan dat het niet (meer) mogelijk is om in het verblijfsobject te wonen. Het gaat dan om de volgende statussen: 'verblijfsobject gevormd', 'verblijfsobject ingetrokken', 'niet gerealiseerd verblijfsobject' en 'verblijfsobject buiten gebruik'. Bij een standplaats of ligplaats geldt hetzelfde voor de status 'plaats ingetrokken'. De onlogische status wordt in de meeste gevallen veroorzaakt door verblijfsobjecten met status 'verblijfsobject gevormd'. Dit is een verblijfsobject in de BAG dat deel gaat uitmaken van een nog niet gebouwd pand waarvoor een bouwvergunning is verleend of dat wordt gerealiseerd in een reeds bestaand pand. Er kan een koppeling met een onlogische status (gebruiksobject gevormd) plaatsvinden omdat de statuswijziging nog niet verwerk is in de BAG. Een uitsplitsing naar de datum waarop het adres bewoond is laat echter zien dat het ook om oudere situaties gaat en een achterstand in de verwerking van de BAG niet in alle gevallen de oorzaak is. Verder kunnen aan deze tabel nog de volgende statussen worden toegevoegd waar een juiste BAG-koppeling kon worden gemaakt: verblijfsobject ingetrokken (7 595), verblijfsobject niet gerealiseerd (440) en verblijfsobject buiten gebruik (121).

Loading...

Toelichting kaart

Afhankelijk van het geselecteerde onderwerp kan via de 'Kies indicator' knop een keuze gemaakt worden uit diverse indicatoren die betrekking hebben op het geselecteerde onderwerp. De kaart toont dan de regionale verdeling van de indicator naar gemeenten, volgens de uitkomsten van de meting in 2021. In de twee tabellen rechts van de kaart worden de uitkomsten getoond van de vijf gemeenten met de vijf hoogste en laagste waarden op de betreffende indicator.

Wanneer meerdere gemeenten dezelfde procentuele score behalen wordt de top 5 bepaald door het alfabet.

Personen in de BRP met juiste BAG-koppeling

In de tabel boven is af te lezen dat het aandeel correct gekoppelde adressen op ongeveer 100 procent ligt voor heel Nederland. Uit de kaart en bijhorende tabellen is af te lezen dat in de gemeenten Brielle, Rucphen, Wassenaar, Staphorst en Steenbergen dit aandeel het laagst ligt.

Personen in de BRP zonder juiste BAG-koppeling

Het aantal niet-gekoppelde adressen is erg laag. Vanwege het afronden op 1 decimaal van de percentages kan het in de top 5-lijsten voorkomen dat het percentage 0 is, terwijl het aantal hoger is dan 0.

HR in samenhang met BAG

Bron: CBS - Kwaliteitsmeting basisregistraties 2021

Toelichting tabel

Via de 'Kies onderwerp' knop bovenaan de tabel, kunnen de uitkomsten voor verschillende onderwerpen geselecteerd worden. Hieronder volgt een korte toelichting op deze uitkomsten:

Vestigingen in HR met BAG-id dat voorkomt in BAG

Het aandeel vestigingen in het HR met een BAG-id dat voorkomt in de BAG is wederom gestegen vergeleken met eerdere metingen. Dit aandeel is vanaf de nulmeting (94,5 procent) gestegen in iedere volgende meting en ligt op peilmoment 1 oktober 2021 op 98,5 procent. Het aandeel vestigingen met een BAG-id is deze meting 99,1 procent. Tot de meting van 1 oktober 2020 werden buitenlandse adressen meegenomen. De in deze meting afgerond 9500 inschrijvingen in het HR waarvan het bezoekadres in het buitenland is maar met ondernemingsactiviteiten in Nederland, zijn deze meting voor het eerst buiten beschouwing gelaten. Voor deze buitenlandse adressen is logischerwijs geen koppeling met de BAG mogelijk maar zijn tot en met de vorige meting wel meegeteld in het berekende percentage.

Vestigingen met logische status

Het aandeel vestigingen in het HR die volgens de BAG een onlogische status hebben, is ten opzichte van de vorige meting onveranderd en bedraagt 0,7 procent van het totaal aantal vestigingen. Een harde indicatie geeft aan dat het niet (meer) mogelijk is om in het verblijfsobject te wonen. Vorig jaar ging het nog bij 45,8 procent van de inconsistente gevallen om een harde indicatie. Nu is dit aandeel gedaald tot 39,7 procent. Het gaat dan om de volgende statussen: pand gesloopt, niet gerealiseerd pand of pand buiten gebruik of verblijfsobject buiten gebruik, verblijfsobject niet gerealiseerd of verblijfsobject, stand- of ligplaats ingetrokken.

Adressen met logische status

Wanneer verblijfsobjecten met meerdere vestigingen maar één keer geteld worden dan is het aandeel met een onlogische status ook 0,7 procent. En ook hier is het aandeel met een harde indicatie afgenomen: 42 procent ten opzichte van 47,8 procent bij de vorige meting.

Vestigingen met gelijke adresgegevens HR en BAG

Het aandeel vestigingen in de HR waarbij de adresgegevens volgens de HR en BAG gelijk zijn, is gelijk aan de vorige meting, namelijk 99,5 procent. In de meeste gevallen blijkt nog steeds een verschil in het huisnummer de belangrijkste bron van ongelijkheid te zijn.

Verder is, in ieder geval bij het vergelijken van straat- en plaatsnamen, gebleken dat er een onbekend aantal inconsistenties verklaarbaar zijn door de huidige meetmethodiek. Concreet betekent dit dat deze adresgegevens in het HR toch overeenkomen met de BAG. De meetmethodiek wordt voor de volgende meting hierop herzien.

Loading...

Bron: CBS - Kwaliteitsmeting basisregistraties 2021

Hoogste 5 gemeenten

Laagste 5 gemeenten

Toelichting kaart

Afhankelijk van het geselecteerde onderwerp kan via de 'Kies indicator' knop een keuze gemaakt worden uit diverse indicatoren die betrekking hebben op het geselecteerde onderwerp. De kaart toont dan de regionale verdeling van de indicator naar gemeenten, volgens de uitkomsten van de huidige meting. In de twee tabellen rechts van de kaart worden de uitkomsten getoond van de vijf gemeenten met de vijf hoogste en laagste waarden op de betreffende indicator.

Wanneer meerdere gemeenten dezelfde (afgeronde) procentuele score behalen wordt de top 5 bepaald door het alfabet.

Vestigingen in HR met BAG-id dat voorkomt in BAG

Het aandeel vestigingen met een BAG-id is deze meting 99,1 procent. Het aandeel vestigingen in het HR met een BAG-id dat voorkomt in de BAG is 98,5 procent voor heel Nederland. Uit de kaart en bijhorende tabellen is af te lezen dat de gemeenten Epe, Dantumadiel en Wormerland het laagst scoren met percentages vanaf 93,1 procent.

Vestigingen met logische status

In heel Nederland is van alle HR-vestigingen 99,3 procent gevestigd in een object of pand met een logische status. In de tabel naast de kaart is te zien dat in de gemeenten Wormerland, Geertruidenberg en Lansingerland het aandeel vestigingen met logische status het laagst is met percentages vanaf 96,2 procent. Hetzelfde beeld is zichtbaar wanneer gekeken wordt naar unieke adressen.

Vestigingen met gelijke adresgegevens HR en BAG

Het aandeel vestigingen in het HR met gelijke adresgegevens in de BAG is voor heel Nederland 99,5 procent. In veel gemeenten is het aandeel gelijke adresgegevens 100,0 procent. Een aantal gemeenten hebben een iets lagere score, waarbij de meest laag scorende gemeenten Rotterdam, Huizen en Amsterdam het aandeel gelijke adresgegevens het laagst is met percentages vanaf 3,4 procent.


Bron: CBS - Kwaliteitsmeting basisregistraties 2021

Bron: CBS - Kwaliteitsmeting basisregistraties 2021

Toelichting op de figuren

De indicatoren in de bovenstaande figuren kunnen uitgesplitst worden naar diverse duidingsvariabelen. De staafdiagram (links) geeft het percentage van de gekozen indicator weer als aandeel van het totale aantal vestigingen. De taartdiagram (rechts) splitst de gekozen indicator verder uit naar een keuze van diverse duidingsvariabelen.

Aantal maanden laatste mutatie HR

Het merendeel van de vestigingen die niet gekoppeld zijn met de BAG, een onlogische status hebben of waarvan de adresgegevens ongelijk zijn, heeft een mutatiedatum in het HR van meer dan 1 jaar geleden. In 87-93 procent van de vestigingen is dit het geval.

In onderzoek

Bij twijfel over de juistheid van een 'authentiek gegeven' moeten afnemers daar melding van doen. De bronhouder zal dan onderzoeken of het gegeven nog wel juist is en plaatst het gegeven in onderzoek. Als het nodig is, wordt het gegeven bijgewerkt. Zo wordt de kwaliteit van de gegevens in de basisregistraties continu verbeterd. De vorige meting viel het op dat steeds nagenoeg 100 procent van de inconsistenties gevallen zijn die niet in onderzoek zijn. Voor de indicator die kijkt naar het aandeel vestigingen met gelijke adresgegevens in het HR en de BAG, bleken de vorige meting wel meer gevallen in onderzoek te zijn: 1,8 procent van de inconsistenties betrof adressen die in onderzoek zijn. Bij de overgang naar de BAG 2.0 is het voor deze meting niet gelukt om deze variabele mee te nemen.

Overige kenmerken

Tot slot zijn de duidingsvariabelen 'Status pand', 'Bouwjaar pand', 'Onderscheid vbo, ligplaats, standplaats' en 'Status verblijfsobject' in het dashboard meegenomen. Ook zijn cijfers berekend uitgesplitst naar de duidingsvariabelen 'Aantal werkzame personen, in klassen', 'Gebruiksdoel BAG', 'Gemeente op basis van BAG', 'Gemeente op basis van HR', 'Plaats op basis van HR', 'Rechtsvorm' en 'SBI op 2-digits niveau'. Deze uitsplitsingen zijn niet gepresenteerd in het dashboard maar wel terug te vinden in de betreffende dowloadtabellen.

WOZ in samenhang met BRP

Bron: CBS - Kwaliteit Stelsel van Basisregistraties 2021

Toelichting tabel

Via de 'Kies onderwerp' knop bovenaan de tabel, kunnen de uitkomsten voor verschillende onderwerpen geselecteerd worden. Hieronder volgt een korte toelichting op deze uitkomsten:

Toelichting op de relatie tussen BRP en WOZ

Bij de koppeling WOZ-BRP is de eenheid een persoon in de rol van eigenaar en/of gebruiker van een WOZ-object. Dat betekent dat bijvoorbeeld iemand die twee huizen bezit en zelf in één daarvan woont in totaal drie keer voorkomt en daarmee ook drie keer meetelt bij het berekenen van de verschillende indicatoren.

Bij het vergelijken van persoons- en adresgegevens zijn aanvullend ook cijfers op basis van unieke personen berekend. Bij het berekenen van deze indicator op basis van unieke personen telt een persoon als inconsistent op het moment dat voor die persoon in de WOZ-BRP koppeling minimaal één geval voorkomt dat persoons- en/of adresgegevens niet met elkaar overeenkomen.

(Unieke) personen in WOZ met BSN dat voorkomt in BRP

Gelijk aan de eerdere metingen laat de koppeling tussen de WOZ en de BRP ook in 2021 een hoog koppelpercentage zien: wederom 99,7 procent van de personen die één of meerdere keren in de WOZ als belanghebbende geregistreerd staan, zijn terug te vinden in de BRP.

Van de 0,3 procent die niet terug te vinden is in de BRP ontbreekt in 96,1 procent van de gevallen een BSN in de WOZ. Bij de overige 3,9 procent wordt de BSN die in de WOZ is opgenomen, niet gevonden in de BRP. Dit beeld is gelijk aan de eerdere metingen.

Personen met gelijke adresgegevens WOZ en BRP

Het aandeel WOZ-objecten waarvan een persoon eigenaar of gebruiker is en waarbij de adresgegevens volgens de WOZ en BRP ongelijk zijn, lijkt nog steeds iedere meting iets toe te nemen: 11,3 procent in 2021 ten opzichte van 11,0 procent in 2020. Nog steeds blijkt in de meeste gevallen een verschil in de straatnaam de bron van de ongelijkheid te zijn (in 2021 in 93,6 procent van de gevallen). Daarbij kan het verschil variëren tussen een verschil in schrijfwijze van op zich dezelfde straatnaam tot een echt andere straatnaam. Wanneer gekeken wordt naar unieke personen dan bedraagt het aandeel unieke personen met een verschil in adresgegevens 12,0 procent ten opzichte van 11,8 procent in de vorige meting. Er zijn enkele gemeenten met een extreem hoog percentage personen met een afwijkend adres. Gebleken is dat deze gemeenten door een probleem in de software enkele velden van het adres 'leeg' hebben aangeleverd aan de LV WOZ. Dit is inmiddels hersteld, maar dit zal pas bij de volgende meting zichtbaar zijn in de kengetallen.

Zowel de BRP als de WOZ leggen ook een BAG-id vast van het verblijfsobject waarin de persoon woont. Bij de WOZ is dat niet verplicht, omdat het ook om niet in Nederland woonachtige personen kan gaan. Maar als er in de WOZ een BAG-id is opgenomen van het verblijfsobject waarin de persoon woont, is de verwachting dat dat overeenkomt met het BAG-id van het verblijfsobject bij dezelfde persoon in de BRP. In 15,6 procent van de WOZ-objecten waarvan een persoon eigenaar of gebruiker is de BAG-id van het verblijfsobject ongelijk ten opzichte van 16,5 procent het jaar ervoor. Voor unieke personen geldt dat het in 16,6 procent van de gevallen voorkomt dat er een BAG-id van het verblijfsobject ongelijk is of in een registratie ontbreekt.

Het aandeel WOZ-objecten waarvan een persoon eigenaar of gebruiker is en waarbij de persoonsgegevens volgens de WOZ en de BRP ongelijk zijn, is iets afgenomen. Dit aandeel is 0,7 procent ten opzichte van 0,9 procent in de vorige meting. Net als in de vorige meting komt het verschil vaker door ongelijke informatie over het overlijden dan door ongelijke geboortedata. Wanneer unieke personen bekeken worden dan geldt dat in 1,0 procent van de gevallen persoonsgegevens ongelijk zijn ten opzichte van 1,2 procent in de vorige meting.

Loading...

Bron: CBS - Kwaliteit Stelsel van Basisregistraties 2021

Hoogste 5 gemeenten

Laagste 5 gemeenten

Toelichting kaart

Afhankelijk van het geselecteerde onderwerp kan via de 'Kies indicator' knop een keuze gemaakt worden uit diverse indicatoren die betrekking hebben op het geselecteerde onderwerp. De kaart toont dan de regionale verdeling van de indicator naar gemeenten, volgens de uitkomsten van de meting in 2020. In de twee tabellen rechts van de kaart worden de uitkomsten getoond van de vijf gemeenten met hoogste en laagste vijf waarden op de betreffende indicator.

Wanneer meerdere gemeenten dezelfde (afgeronde) procentuele score behalen wordt de top 5 bepaald door het alfabet.

(Unieke) personen in WOZ met BSN dat voorkomt in BRP

In de tabel boven is af te lezen dat het aandeel WOZ-objecten waarvan een persoon eigenaar of gebruiker is en waarvan de BSN voorkomt in de BRP deze meting op 99,7 procent ligt voor heel Nederland. Uit de kaart en bijhorende tabellen is af te lezen dat dit aandeel in een groot aantal gemeenten zelfs 100 procent is, waarvan in het laatste geval de eerste vijf gemeenten in alfabetische volgorde worden getoond. In de gemeenten Sluis, Ameland en Noord-Beveland, De Fryske Marren en Schouwen-Duiveland is het aandeel WOZ-objecten waarvan een persoon eigenaar of gebruiker is en waarvan de BSN voorkomt in de BRP het laagst. Hier ligt dit aandeel slechts tussen de 87 en 94 procent. Voor de gemeenten West Betuwe en Midden-Groningen was er helemaal geen koppeling mogelijk.

Personen met gelijke adresgegevens WOZ en BRP

Het aandeel WOZ-objecten waarvan een persoon eigenaar of gebruiker is en waarbij diens adresgegevens afwijken van die in de BRP is voor heel Nederland 11,3 procent. Hierbij geldt de kanttekening dat eenzelfde persoon in deze telling vaker voorkomt als hij relaties heeft met meerdere WOZ-objecten. Zaltbommel, Kampen en Noordenveld en Kampen scoren met minder dan 6 procent gelijke adresgegevens het minst goed.

Het aandeel WOZ-objecten waarvan een persoon eigenaar of gebruiker met ongelijke persoonsgegevens in de BRP is voor heel Nederland 0,7 procent. In Noordenveld komen ongelijke persoonsgegevens relatief het vaakst voor (4,1 procent) gevolgd door Schiermonnikoog met 3,1 procent.



Bron: CBS - Kwaliteit Stelsel van Basisregistraties 2021

Bron: CBS - Kwaliteit Stelsel van Basisregistraties 2021

Toelichting op de figuren

De indicatoren in de bovenstaande figuren kunnen uitgesplitst worden naar diverse duidingsvariabelen. De staafdiagram (links) geeft het percentage van de gekozen indicator weer als aandeel van het totale aantal personen. De taartdiagram (rechts) splitst de gekozen indicator verder uit naar een keuze van diverse duidingsvariabelen.

Aantal maanden laatste mutatie WOZ

Van de WOZ objecten, waarvan een persoon eigenaar of gebruiker is, die niet gekoppeld zijn met de BRP heeft 88 procent een WOZ mutatiedatum van meer dan een jaar geleden. Van de WOZ objecten waarvan adresgegevens niet overeenkomen met de BRP heeft 81,5 procent een mutatiedatum van langer dan een jaar geleden.

In onderzoek in WOZ

Bij twijfel over de juistheid van een 'authentiek gegeven' moeten afnemers daar melding van doen. De bronhouder zal dan onderzoeken of het gegeven nog wel juist is en plaatst het gegeven in onderzoek. Als het nodig is, wordt het gegeven bijgewerkt. Zo wordt de kwaliteit van de gegevens in de basisregistraties continu verbeterd. Het valt op dat meer dan 99 procent van de inconsistenties gevallen zijn die niet in onderzoek zijn. Voor de WOZ objecten die niet konden worden teruggevonden in de BRP is het aandeel objecten dat in onderzoek is slechts 0,3 procent. Voor de WOZ objecten met ongelijke adresgegevens is het aandeel objecten dat in onderzoek is 0,7 procent.

Overige kenmerken

Tot slot zijn de duidingsvariabelen 'Gebruikscode WOZ', 'WOZ aanduiding (eigenaar of gebruiker)', 'WOZ aanhef geslacht', 'WOZ ingezetene' en 'Grondgebonden volgens WOZ' in het dashboard meegenomen. Ook zijn cijfers berekend uitgesplitst naar de duidingsvariabelen 'Functieadres BRP', 'Gemeente op basis van WOZ', 'In onderzoek in BRP', 'Landsnaam op basis van WOZ', 'Leeftijd op basis van WOZ', 'Leeftijd op basis van BRP', en 'VBO-id aanwezig in WOZ'. Deze uitsplitsingen zijn niet gepresenteerd in het dashboard maar wel terug te vinden in de betreffende downloadtabellen.

WOZ in samenhang met HR

Bron: CBS - Kwaliteit Stelsel basisregistraties 2021

Toelichting tabel

Via de 'Kies onderwerp' knop bovenaan de tabel, kunnen de uitkomsten voor verschillende onderwerpen geselecteerd worden. Hieronder volgt een korte toelichting op deze uitkomsten:

Toelichting op de relatie tussen HR en WOZ

Voor de koppeling WOZ-HR zijn indicatoren berekend voor zowel niet-natuurlijke personen als vestigingen. Op het moment dat het gaat om niet-natuurlijke personen wordt feitelijk gekeken naar de relatie van de niet-natuurlijke persoon in de rol van eigenaar en/of gebruiker van een WOZ-object. Dat betekent dat een niet-natuurlijke persoon die vijf objecten bezit en zelf één daarvan gebruikt zes keer voorkomt en daarmee ook zes keer meetelt bij het berekenen van de verschillende indicatoren. De facto wordt dus eigenlijk het aantal WOZ-objecten geteld waar een relatie met het HR is of zou moeten zijn. Dit geldt niet alleen bij niet-natuurlijke personen met geringe aantallen objecten, maar bijvoorbeeld ook bij een woningbouwcorporatie. Eén fout in bijvoorbeeld de schrijfwijze van de naam werkt dan door in veel relaties en kan daarmee het aantal geconstateerde inconsistenties tussen het HR en de WOZ sterk beïnvloeden. Dit effect kan verklaren waarom de scores van deze koppeling relatief laag zijn.

Een andere verklaring ligt in het feit dat gemeenten voor het opleggen van aanslagen soms op verzoek van belanghebbenden/belastingplichtigen afwijkende naam- en/of adresgegevens gebruiken zodat deze belanghebbenden met een groot aantal WOZ-objecten verschillende complexen of kostenplaatsen kunnen onderscheiden.

Bij het vergelijken van naam- en adresgegevens zijn sinds de meting van 2020 daarom aanvullend ook cijfers op basis van unieke niet-natuurlijke personen berekend. Bij het berekenen van deze indicator op basis van unieke niet-natuurlijke personen telt een persoon als inconsistent op het moment dat voor die persoon in de WOZ-HR koppeling minimaal één geval voorkomt dat naam- en/of adresgegevens niet met elkaar overeenkomen.

Niet-natuurlijke personen en vestigingen in WOZ dat voorkomt in HR

Bij een perfecte koppeling zullen de niet-natuurlijke personen en vestigingen van de WOZ allemaal terug te vinden zijn in het HR. Er zijn echter ook enkele soorten organisaties die zich niet in het HR hoeven in te schrijven, zoals kerkgenootschappen en buitenlandse rechtspersonen als ze geen economische activiteiten in Nederland uitvoeren. De resultaten laten zien dat de koppeling van de niet-natuurlijke personen opnieuw hoger uitkomt dan bij de vorige meting: het aandeel gekoppelde WOZ-objecten aan de hand van de RSIN of KvK-nummer van de eigenaar of gebruiker is toegenomen van 87,3 naar 90,5 procent. Het aandeel gekoppelde vestigingen in de WOZ en het HR is gestegen ten opzichte van de vorige meting (96,9 procent ten opzichte van 96,6 procent). Dit wel met de kanttekening dat de wijze van koppelen in de meting van 2020 nog op vestigingsnummer en KvK-nummer was. De koppeling is in 2021 voor het eerst uitgevoerd met alleen vestigingsnummer als koppelsleutel. Hier is dus sprake van een methodebreuk: de methode van 2020 en eerder resulteert in een lager aantal koppelingen dan wanneer alleen op vestigingsnummer gekoppeld wordt.

Niet-natuurlijke personen met gelijke adresgegevens WOZ en HR

Het aandeel WOZ-objecten waarvan een niet-natuurlijke persoon eigenaar of gebruiker is waarbij de adresgegevens volgens de WOZ en het HR ongelijk zijn, is afgenomen ten opzichte van de eerdere meting. Vorig jaar was nog 50,6 procent van de gevallen ongelijk ten opzichte van 48,4 procent in deze meting. De ongelijke adresgegevens worden opnieuw vooral veroorzaakt doordat straatnamen in de WOZ ontbreken, terwijl deze wel in het HR zijn opgenomen. Het aandeel ongelijke adresgegevens is voor unieke niet-natuurlijke personen lager, namelijk 39,6 procent ten opzichte van 40,5 procent in de vorige meting. Er zijn enkele gemeenten met een extreem hoog percentage personen met een afwijkend adres. Gebleken is dat deze gemeenten door een probleem in de software enkele velden van het adres 'leeg' hebben aangeleverd aan de LV WOZ. Dit is inmiddels hersteld, maar dit zal pas bij de volgende meting zichtbaar zijn in de kengetallen.

Verder is voor WOZ-objecten waarvan een niet-natuurlijke persoon eigenaar of gebruiker is, het aandeel waarbij de statutaire naam overeenkomt verder toegenomen van 74,9 naar 77,5 procent. Dit aandeel is voor unieke niet-natuurlijke personen 76,6 procent ten opzichte van 73,4 procent in de vorige meting.

Vestigingen met gelijke adresgegevens WOZ en HR

Bij de vestigingen in de WOZ die worden teruggevonden in het HR is het aandeel vestigingen waarvan adresgegevens gelijk zijn verder toegenomen: voor 81,9 procent van de vestigingen was het adres gelijk aan het HR ten opzichte van 81,4 procent in 2020. Ook is opnieuw gekeken naar het aandeel gelijke handelsnamen van vestigingen. Bij de vestigingen in de WOZ komt 61,8 procent van de handelsnamen overeen ten opzichte van 59,9 procent in de vorige meting.

Loading...

Bron: CBS - Kwaliteit Stelsel van Basisregistraties 2021

Hoogste 5 gemeenten

Laagste 5 gemeenten

Toelichting kaart

Afhankelijk van het geselecteerde onderwerp kan via de 'Kies indicator' knop een keuze gemaakt worden uit diverse indicatoren die betrekking hebben op het geselecteerde onderwerp. De kaart toont dan de regionale verdeling van de indicator naar gemeenten, volgens de uitkomsten van de meting in 2021. In de twee tabellen rechts van de kaart worden de uitkomsten getoond van de vijf gemeenten met de vijf hoogste en laagste waarden op de betreffende indicator.

Wanneer meerdere gemeenten dezelfde (afgeronde) procentuele score behalen wordt de top 5 bepaald door het alfabet.

Niet-natuurlijke personen en vestigingen in WOZ dat voorkomt in HR

In de tabel boven is af te lezen dat het aandeel WOZ-objecten dat aan de hand van de RSIN of KvK-nummer van de eigenaar of gebruiker aan het HR kan worden gekoppeld in 2020 op 90,5 procent ligt voor heel Nederland. Op de kaart en in bijhorende tabellen is te zien dat bij de gemeenten Renswoude, Hellevoetsluis, De Fryske Marren, Mill en Sint Hubert en Grave het aandeel gekoppelde WOZ-objecten het hoogst is met 98,8 procent of hoger. Bij de gemeenten West Betuwe, Midden-Groningen, Stede Broec, Hulst en Eemnes is het aandeel gekoppelde niet-natuurlijke personen het laagst, tussen de 0 en 33,3 procent.

Het aandeel vestigingen in de WOZ met een vestigingsnummer dat voorkomt in het HR voor heel Nederland ligt in 2020 op 96,9 procent. Bij een groot aantal gemeenten ligt dit percentage al op 100 procent maar er zijn deze meting ook gemeenten waarbij dit percentage 0 procent is.

Niet-natuurlijke personen en vestigingen met gelijke adresgegevens WOZ en HR

WOZ-objecten waarvan een niet-natuurlijke persoon eigenaar of gebruiker is hebben in ongeveer de helft van de gevallen gelijke adresgegevens volgens de WOZ en het HR. Gemeenten waarbij de adresgegevens voor meer dan 95 procent gelijk zijn, zijn Huizen, Ommen, West Betuwe en Westerkwartier. De minst scorende gemeenten zijn Helmond, Hilvarenbeek, Boxmeer en Hellendoorn. Voor vestigingen komen ongelijke adresgegevens minder vaak voor. In Nederland als geheel komt 18,1 procent van de adressen niet overeen. In Noordenveld en Schagen komen relatief de meeste ongelijke adressen voor. Er zijn ook gemeenten waarbij geen enkele vestiging te vinden is waarvoor adresgegevens ongelijk zijn.

De statutaire naam komt in 77,5 procent van de gekoppelde WOZ-objecten van niet-natuurlijke personen tussen de WOZ en het HR overeen; in 22,5 procent van de gevallen is het ongelijk. Bij een groot aantal gemeenten zijn de statutaire namen voor 100 procent van de gevallen in de WOZ en het HR gelijk aan elkaar. Binnen de gemeenten Berkelland, Helmond en Papendrecht ligt het aandeel gelijke statutaire naam onder de 20 procent.

Ongelijke handelsnamen komen bij vestigingen in 38,2 procent van de gevallen voor. Voor een aantal gemeenten komen handelsnamen in deze meting in 100 procent van de gevallen overeen. Gemeenten waarbij de handelsnamen het minst vaak overeenkomen zijn Kampen, Helmond en 's-Gravenhage.



Bron: CBS - Kwaliteit Stelsel van Basisregistraties 2021

Toelichting op de figuren

De indicatoren in de bovenstaande figuren kunnen uitgesplitst worden naar diverse duidingsvariabelen. De staafdiagram (links) geef het percentage van de gekozen indicator weer als aandeel van het totale aantal niet-natuurlijke personen of vestigingen. De taartdiagram (rechts) splitst de gekozen indicator verder uit naar een keuze van diverse duidingsvariabelen.

Aantal maanden laatste mutatie WOZ

Voor de koppeling van de WOZ met het HR geldt dat het merendeel van de gevallen waar een inconsistentie is aangetroffen een mutatiedatum in de WOZ heeft van meer dan een jaar geleden. Voor de gevallen met ongelijke adresgegevens blijkt eveneens dat de mutatiedatum in het HR meestal meer dan een jaar geleden was.

In onderzoek in WOZ

Bij twijfel over de juistheid van een 'authentiek gegeven' moeten afnemers daar melding van doen. De bronhouder zal dan onderzoeken of het gegeven nog wel juist is en plaatst het gegeven in onderzoek. Als het nodig is, wordt het gegeven bijgewerkt. Zo wordt de kwaliteit van de gegevens in de basisregistraties continu verbeterd. Het valt op dat bijna 99 procent van de niet-gekoppelde WOZ-objecten niet in onderzoek is. Voor de indicator die kijkt naar het aandeel WOZ-objecten waarvan een niet-natuurlijke persoon eigenaar of gebruiker is met gelijke adresgegevens in het HR en de BAG, is gemeten dat 3,9 procent van de inconsistenties adressen zijn die in onderzoek zijn.

Overige kenmerken

Tot slot zijn de duidingsvariabelen 'Gebruikscode WOZ', 'WOZ aanduiding (eigenaar of gebruiker)' en 'Grondgebonden volgens WOZ' in het dashboard meegenomen. Ook zijn cijfers berekend uitgesplitst naar de duidingsvariabelen 'Gemeente op basis van WOZ', 'Landsnaam op basis van WOZ', 'Aantal werkzame personen', 'Rechtspersoon' en 'SBI 2-digits'. Deze uitsplitsingen zijn niet gepresenteerd in het dashboard maar wel terug te vinden in de betreffende downloadtabellen.

BAG in samenhang met BGT

Bron: Kadaster

Toelichting tabel

Via de 'Kies onderwerp' knop bovenaan de tabel, kunnen de uitkomsten voor verschillende onderwerpen geselecteerd worden.

In 2019 waren er bijna een miljoen meer panden dan de jaren daarna. De oorzaak hiervan is dat in 2019, ten onrechte, ook panden met inactieve statussen werden meegerekend. Dat is vanaf de meting van 2020 gecorrigeerd. Om deze reden zijn resultaten voor 2019 niet één op één vergelijkbaar.

Panden in BAG met pand-id dat voorkomt in BGT

Het aantal en percentage van de indicator ‘Panden in de BAG die in de actieve BGT voorkomen’ geeft de geslaagde pandkoppelingen weer tussen de BAG en de BGT. Het aantal en percentage van de indicator ‘Panden in de BAG die niet in de actieve BGT voorkomen’ geeft de panden weer waarbij geen koppeling kan worden gelegd tussen de BAG en de BGT.

Panden in BGT met pand-id dat voorkomt in BAG

Het aantal en percentage van de indicator ‘Panden in de BGT die in de actieve BAG voorkomen’ geeft de geslaagde pandkoppelingen weer tussen de BGT en de BAG. Het aantal en percentage van de indicator ‘Panden in de BGT die niet in de actieve BAG voorkomen’ geeft de panden weer waarbij geen koppeling kan worden gelegd tussen de BGT en de BAG.

Panden in BAG en BGT met logische status

Het aantal en percentage van de indicator ‘Panden in de BAG en de BGT met logische status’ geeft de panden weer waarbij de koppeling tussen de panden in beide registraties een logische status heeft. Bijvoorbeeld een BGT-pand met status ‘Bestaand’ en een BAG-pand met status ‘Pand in gebruik’. Het aantal en percentage van de indicator ‘Panden in de BAG en de BGT met conflicterende status’ geeft de panden weer waarbij de koppeling tussen de panden in beide registraties een conflicterende status heeft. Bijv. een BGT-pand met status ‘Bestaand’ en een BAG-pand met status ‘Bouwvergunning verleend’.

Loading...

Toelichting indicator

Bron: Kadaster

Hoogste 5 gemeenten

Laagste 5 gemeenten

Toelichting kaart

Afhankelijk van het geselecteerde onderwerp kan via de 'Kies indicator' knop een keuze gemaakt worden uit diverse indicatoren die betrekking hebben op het geselecteerde onderwerp. De kaart toont dan de regionale verdeling van de indicator naar gemeenten voor de huidige meting. In de twee tabellen rechts van de kaart worden de uitkomsten getoond van de vijf gemeenten met de vijf hoogste en laagste waarden op de betreffende indicator.

Wanneer meerdere gemeenten dezelfde (afgeronde) procentuele score behalen wordt de top 5 bepaald door het alfabet.


BRK in samenhang met BAG

Koppelingen BRK-BAG

Bron: Kadaster

Toelichting tabel

Hieronder volgt een korte toelichting op deze uitkomsten:

Percelen met BAG koppeling

De indicator “Totaal aantal percelen in BRK” geeft het totaal aantal kadastrale objecten weer, dus percelen én appartementsrechten in de BRK. De indicator 'Koppelingen objecten met de BAG' geeft het aantal koppelingen weer die een relatie hebben met één of meer objecten. Het aantal 'Koppelingen percelen met de BAG' is hoger dan indicator 'Totaal aantal percelen in BRK', omdat een bebouwd perceel één of meerdere koppelingen met de BAG kan hebben en onbebouwde percelen in principe geen koppeling hebben. Kadaster Binnenland Adres is een adres die niet of voorlopig nog niet bestaat in de BAG. De BRK kent een proces die de geometrie uit de BAG en de BRK met elkaar vergelijkt, wanneer dit succesvol is, wordt de koppeling alsnog gelegd. Dit wordt bedoeld met de geometrische en administratieve koppeling.

Appartementsrechten met BAG koppeling

De indicator ‘Koppelingen appartementsrechten met de BAG’ geeft het aantal appartementsrechten weer die een koppeling hebben met de BAG. Ook hier geldt dat Kadaster Binnenland Adres een adres is die niet of voorlopig nog niet bestaat in de BAG. Het proces wat geometrische vergelijking doet en achteraf nog een koppeling kan leggen, werkt niet voor appartementsrechten. De geometrische vergelijking werkt alleen tweedimensionaal. Het verschil met het totaal aantal appartementsrechten zijn de missende koppelingen, waarvan het Kadaster de helft van de missende koppelingen in 2022 gaat toevoegen middels input van de WOZ. Andere helft is terecht niet gekoppeld, omdat appartementsrechten bestaan uit verblijfsobjecten, bergingen, parkeerplaatsen en garages. Alleen verblijfsobjecten worden gekoppeld.

Verblijfsobjecten in BAG die voorkomen in de BRK

Dit aantal geeft een indicatie van het aantal koppelingen vanuit BAG-adressen met kadastrale objecten. Hier wordt vanuit de beschikbare VBO-id’s uit de BAG gekeken of deze adressen ook in de BRK worden gevonden. Hiermee kan de volledigheid van gekoppelde adressen van percelen en appartementen gevolgd worden. Deze meting is voor het eerst in 2021 uitgevoerd, maar de cijfers zijn ook voor 2019 en 2020 geleverd, zodat een trend zichtbaar is.

Verbeteren BRK BAG koppeling

Het Kadaster heeft voor 2022 de ambitie om deze koppeling te verbeteren. Hiervoor lopen verschillende sporen:

  1. Ontbrekende appartementsadressen in BRK aanvullen door de gevonden BAG-koppelingen uit de LV-WOZ te gebruiken (uitvoering gepland in Q2 2022).
  2. Onderzoek om KBI adressen voor zover mogelijk te vervangen met BAG adressen en overbodige (oude) KBI adressen te verwijderen.
  3. Onderzoek om BRK adressen te verbeteren door misplaatste adressen alsnog te koppelen of te verwijderen.
  4. Analyse ketenproces en onderzoeken of dit structureel verbeterd kan worden i.s.m. meerdere partijen. Hiermee bedoelen we de problematiek rondom de appartementsadressen.
  5. Terugmeldproces voor adressen vereenvoudigen.

Bron: Kadaster

BRK in samenhang met HR

Volledigheid BRK-HR

Bron: Kadaster

Toelichting tabel

Hieronder volgt een korte toelichting op deze uitkomsten:

Volledigheid BRK-HR

De indicator volledigheid BRK-HR geeft een indicatie van het aantal niet-natuurlijke personen die in de Basisregistratie Kadaster (BRK) geregistreerd zijn, die terug te vinden zijn in het Handelsregister (HR).

Tegenwoordig nemen notarissen bij het inschrijven van stukken bij het Kadaster het KvK-nummer op in de akte. Daardoor wordt controle op de gegevens over niet-natuurlijke personen met het HR op eenvoudige wijze mogelijk. De gegevens die dan worden gecontroleerd betreffen het KvK-nummer, de naam, de zetel (indien aanwezig) en de rechtsvorm. Wanneer deze gegevens niet volledig in de akte staan of niet overeenkomen met de gegevens zoals in het Handelsregister bekend, dan is koppeling op basis van het KvK-nummer niet mogelijk. In de BRK wordt het KvK-nummer dan niet geregistreerd.

Wanneer de gegevens overeenkomen, wordt ook het RSIN-nummer uit het HR in de BRK geregistreerd. Deze indicator geeft het aantal niet natuurlijke personen weer in de BRK die niet teruggevonden worden in het HR.

Het lage percentage koppelingen heeft verschillende oorzaken:

  1. Rechtsvormen kunnen niet gematcht worden, omdat ze niet voorkomen in het HR. Dit geldt voor kerkelijke instellingen, buitenlandse rechtsvormen, instanties of projecten.
  2. Voor samenwerkingsverbanden, vennootschappen onder firma (VOF), Commanditaire vennootschappen en maatschappen worden rechten op naam van de Natuurlijke Personen (NP), die een relatie hebben met de betreffende NNP, geregistreerd in de BRK.
  3. Op de ingeschreven akte komt de naam niet overeen met de naam zoals ten tijde van inschrijving bekend in het HR. Bij naamswijzigingen kan het voorkomen dat de akte op een later tijdstip wordt ingeschreven in het HR.

Het koppelpercentage in 2021 lijkt iets lager ten opzichte van 2020. Dit komt omdat cijfers gebaseerd zijn op peilmomenten en niet op jaarlijkse gemiddelden. Het koppelpercentage fluctueert altijd iets door aan- en afwas van niet-natuurlijke personen in de BRK waardoor peilmomenten minder goed vergelijkbaar zijn. Deze aan- of afwas hoeft overigens niet altijd te gaan om niet-natuurlijke personen die nog niet eerder voorkwamen in de BRK. Het wordt sterk geadviseerd om een KvK-nummer op te nemen in de akte, hierdoor wordt het koppelen met het Handelsregister vereenvoudigd. Desondanks kan het zijn dat rechtsvormen niet voorkomen in het HR, bijvoorbeeld buitenlandse rechtsvormen, instanties of projecten. Daarnaast geldt voor samenwerkingsverbanden, vennootschappen onder firma (VOF), Commanditaire vennootschappen en maatschappen dat de rechten op naam van de natuurlijke personen, die een relatie hebben met de betreffende niet-natuurlijke persoon, worden geregistreerd in de BRK. Er is daarom geen sprake van een neerwaartse trend, maar van een licht fluctuerende doch stabiele trend.



Bron: Kadaster

Bron: Kadaster

Toelichting figuur

De indicatoren in de bovenstaande figuren kunnen uitgesplitst worden naar diverse duidingsvariabelen. De staafdiagram (links) geef het percentage van de gekozen indicator weer als aandeel van het totale aantal subjecten. De taartdiagram (rechts) splitst de gekozen indicator verder uit naar een keuze van diverse duidingsvariabelen.
De natuurlijke personen die in de tellingen zijn meegenomen, hebben allen één of meerdere actieve rechten op naam in de BRK.

Duidingsvariabele koppeling BRK-HR:

  • Totaal: Deze indicator geeft het percentage weer van het totaal aantal niet-natuurlijke personen met één of meer rechten in de BRK.
  • Rechtspersoon: hier is onderscheid gemaakt met samenwerkingsverbanden en Verenigingen van Eigenaren. Deze typen rechtspersonen kunnen in bepaalde situaties rechten op naam hebben in de BRK. De rechten staan echter regulier gesproken geregistreerd op naam van een natuurlijk persoon. Om alleen de percentages weer te geven van rechtspersonen die daadwerkelijk een recht op naam hebben staan, is ervoor gekozen om deze cijfers op te delen.

BRK in samenhang met BRP

Volledigheid BRK-BRP

Bron: Kadaster

Toelichting tabel

Hieronder volgt een korte toelichting op deze uitkomsten:

Volledigheid BRK-BRP

De indicator volledigheid BRK-BRP geeft een indicatie van het aantal personen in de Basisregistratie Kadaster (BRK) die gekoppeld zijn met de BRP. De koppeling vindt plaats o.b.v. de persoonsgegevens uit een stuk dat wordt ingeschreven in de Openbare Registers van het Kadaster. In een Openbaar Registerstuk wordt nooit een BSN-nummer vermeld. Wanneer deze persoonsgegevens overeenkomen met deze gegevens in de BRP, dan wordt de BSN van deze persoon opgehaald uit de BRP en geregistreerd in de BRK.

Deze indicator laat zien welk koppelpercentage er op dit moment bereikt is. Oorzaken dat personen niet meer gekoppeld kunnen worden, zijn o.a.:

  1. De Openbare Registers die de basis vormen van de BRK, bestaan al sinds 1832. Deze personen zijn reeds lang overleden, voor de uitgifte van BSN's.
  2. Personen zijn woonachtig in het buitenland, voor de registratie in de BRP als niet-ingezetene.
  3. De naamgeving in de akte is niet te matchen met BRP.
  4. Personen kunnen nog niet gevonden worden in de BRP.

Het koppelpercentage in 2021 lijkt iets beter ten opzichte van 2020. De cijfers zijn gebaseerd op peilmomenten en niet op jaarlijkse gemiddelden. Het koppelpercentage fluctueert altijd iets door aan- en afwas van personen in de BRK waardoor peilmomenten minder goed vergelijkbaar zijn. Deze aan- of afwas hoeft overigens niet altijd te gaan om personen die nog niet eerder voorkwamen in de BRK. Het kan zijn dat de persoon in verschillende aktes met zodanig verschillende persoonsgegevens voorkomt dat het systeem ze niet als dezelfde persoon heeft herkend, of omdat bij het opvoeren van een verkrijger (kopende persoon) niet is gemerkt dat de persoon al bestond. Ook is het mogelijk dat de persoon überhaupt niet te vinden is, omdat het een buitenlandse koper betreft, die niet bekend is met een RSIN nummer in de BRP. In zulke gevallen worden personen opgevoerd waarbij geen koppeling met een BSN tot stand komt. Er is daarom geen sprake van een neerwaartse trend, maar van een licht fluctuerende doch stabiele trend.



Bron: Kadaster

Bron: Kadaster

Toelichting figuur

De indicatoren in de bovenstaande figuren kunnen uitgesplitst worden naar diverse duidingsvariabelen. De staafdiagram (links) geef het percentage van de gekozen indicator weer als aandeel van het totale aantal natuurlijke personen. De taartdiagram (rechts) splitst de gekozen indicator verder uit naar een keuze van diverse duidingsvariabelen.
De natuurlijke personen die in de tellingen zijn meegenomen, hebben allen één of meerdere actieve rechten op naam in de BRK.

Duidingsvariabelen koppeling BRK-BRP:

  • Totaal: geeft het percentage weer van het totaal aantal natuurlijke personen met één of meer actieve rechten in de BRK, die al dan niet gekoppeld zijn met de BRP.
  • Type registratie: geeft het percentage weer van het totaal aantal natuurlijke personen met één of meer actieve rechten in de BRK, geregistreerd in de BRP inclusief het RNI die al dan niet gekoppeld kunnen worden. Onder 'overig' vallen o.a.:
    1. natuurlijke personen die reeds overleden zijn, maar nog wel rechten hebben;
    2. natuurlijke personen die in het buitenland wonen, maar niet geregistreerd zijn in RNI;
    3. natuurlijke personen die niet gekoppeld kunnen worden met de BRP bijvoorbeeld omdat de naam die in de akte stond, niet volledig overeenkwam met de naam in de BRP;
    4. natuurlijke personen die niet teruggevonden kunnen worden in de BRP.
  • In onderzoek BRP: geeft het percentage weer van het totaal aantal natuurlijke personen met één of meer actieve rechten in de BRK die in onderzoek zijn bij de BRP.
  • Overledenen met rechten op onroerend goed: geeft het percentage weer van het aantal overledenen met rechten, die al dan niet gekoppeld zijn met de BRP.

WOZ in samenhang met BAG

Bron: Waarderingskamer

Toelichting tabel

Via de 'Kies onderwerp' knop bovenaan de tabel, kunnen de uitkomsten voor verschillende onderwerpen geselecteerd worden. Hieronder volgt een korte toelichting op deze uitkomsten:

Toelichting op de relatie tussen BAG en WOZ

Alles wat gebouwd is, is van belang voor de WOZ-waardebepaling en moet dus een relatie hebben met de WOZ. Dat betekent dat alle panden en verblijfsobjecten in de BAG direct of indirect aan de WOZ gekoppeld moeten zijn. In de BAG kennen de meeste panden verblijfsobjecten, bijvoorbeeld de woningen. De WOZ legt dan alleen de koppeling met het verblijfsobject vast. Het bijbehorende pand is dan indirect (via de BAG) ook aan de WOZ gekoppeld. Er zijn ook panden die geen verblijfsobject hebben. Bijvoorbeeld een vrijstaande berging. De WOZ legt met een dergelijk pand zonder verblijfsobject wel een directe relatie vast.

Andersom geldt dat een WOZ-object niet altijd gebouwd is. Het kan bijvoorbeeld ook een stuk grond zijn. Een stuk grond komt niet in de BAG voor. Dus niet alle WOZ-objecten hoeven aan de BAG gekoppeld te zijn.

WOZ-objecten met pand-id of vbo-id dat voorkomt in BAG

Voor zowel verblijfsobjecten als panden is gekeken of de in de WOZ gebruikte id's teruggevonden worden in de BAG. Deze koppeling scoort goed: veel gemeenten scoren 100 procent.

Panden en verblijfsobjecten in de WOZ met een logische status

Er is niet alleen gekeken of de gekoppelde panden en verblijfsobjecten teruggevonden kunnen worden in de BAG, maar ook of de status van deze objecten in de BAG logisch is. Verwacht wordt dat panden en verblijfsobjecten met een status 'gesloopt' of 'niet gerealiseerd' niet (meer) gekoppeld zijn aan een WOZ-object. Bij de verblijfsobjecten heeft net als vorig jaar 0,4 procent van de gekoppelde BAG-objecten een onlogische status en bij de panden (bijgebouwen) is dit 1,6 procent (iets lager dan vorig jaar).

Panden of verblijfsobjecten in BAG met pand-id of bag-id dat voorkomt in WOZ

Voor de relatie de andere kant op (alle verblijfsobjecten in de BAG moeten in de WOZ teruggevonden kunnen worden en alle 'panden zonder verblijfsobject' in de BAG moeten in de WOZ gevonden kunnen worden) zijn de verschillen tussen gemeenten groter. Op enkele uitzonderingen na scoren ook hier de meeste gemeenten goed. Voor verblijfsobjecten scoren verreweg de meeste gemeenten boven de 95 procent en veel gemeenten zelfs boven de 99 procent. Het aantal gemeenten met een score onder 95% is iets afgenomen. Voor de panden ligt de koppelingsgraad iets lager. Gemiddeld is de koppeling iets verbeterd ten opzichte van vorig jaar, maar bij de indicator is bij de afzonderlijke gemeenten sprake van relatief veel verschillen ten opzichte van vorig jaar.

Loading...

Bron: Waarderingskamer

Hoogste 5 gemeenten

Laagste 5 gemeenten

Toelichting kaart

Afhankelijk van het geselecteerde onderwerp kan via de 'Kies indicator' knop een keuze gemaakt worden uit diverse indicatoren die betrekking hebben op het geselecteerde onderwerp. De kaart toont dan de regionale verdeling van de indicator naar gemeenten, volgens de uitkomsten van de meting in 2021. In de twee tabellen rechts van de kaart worden de uitkomsten getoond van de vijf gemeenten met de vijf hoogste en laagste waarden op de betreffende indicator.

Wanneer meerdere gemeenten dezelfde (afgeronde) procentuele score behalen wordt de top 5 bepaald door het alfabet.

WOZ in samenhang met BRK

Bron: Waarderingskamer

Toelichting tabel

Hieronder volgt een korte toelichting op deze uitkomsten:

Toelichting op de relatie tussen BRK en WOZ

Van alle WOZ-objecten in de WOZ is beoordeeld of er sprake is van tenminste één actuele verwijzing naar de Basisregistratie Kadaster in de vorm van de kadastrale aanduiding van een kadastraal perceel of de kadastrale aanduiding van een kadastraal appartement. Deze koppeling is verplicht.

Afgerond is de score voor de volledigheid van deze koppeling landelijk 99,9 procent. Dit is een hoge score, maar wel lager dan bij de vorige meting. Het technisch verplicht maken van deze relatie moet deze relatie weer tot het niveau van 100 procent brengen. Het percentage ligt slechts bij twee gemeenten onder de 99 procent (laagste score is 98,0 procent).

WOZ-objecten met een kadastrale relatie die voorkomt in de BRK

Voor de kadastrale percelen die in de WOZ zijn gekoppeld aan één of meer WOZ-objecten is gekeken of de in de WOZ gemelde kadastrale aanduidingen teruggevonden worden in de BRK. Ook wat deze indicator betreft scoort deze koppeling goed, met een landelijk gemiddelde score van 99,8 procent (vorig jaar 99,6 procent) en een groot aantal gemeenten dat 100 procent scoort.

De 'slechtst' scorende gemeente heeft een koppelingspercentage van ruim 91 procent. Overigens wanneer een nadere analyse wordt gedaan naar de kadastrale aanduidingen die niet (meer) worden teruggevonden in de Basisregistratie Kadaster dan blijkt een significant deel van de uitval binnen een periode van enkele maanden te zijn opgelost. Dit hangt samen met het feit dat het verwerken van kadastrale mutaties, waarbij bijvoorbeeld bestaande kadastrale percelen worden beëindigd en nieuwe percelen worden opgevoerd, ook een inhoudelijke beoordeling van de WOZ-objectafbakening vergt. Daarom komen dergelijke mutaties meestal pas later tot uitdrukking in de WOZ.

Als extra indicator is dit jaar het aandeel WOZ-objecten met een kadastrale relatie die niet voorkomt in de BRK w.v. percelen toegevoegd. Deze indicator geeft aan of de niet in de BRK gevonden kadastrale objecten percelen zijn of kadastrale appartementen.

Loading...

Bron: Waarderingskamer

Hoogste 5 gemeenten

Laagste 5 gemeenten

Toelichting kaart

Via de '' knop kan een keuze gemaakt worden uit diverse indicatoren. De kaart toont dan de regionale verdeling van de indicator naar gemeenten, volgens de uitkomsten van de meting in 2021. In de twee tabellen rechts van de kaart worden de uitkomsten getoond van de vijf gemeenten met hoogste en laagste vijf waarden op de betreffende indicator.

Wanneer meerdere gemeenten dezelfde (afgeronde) procentuele score behalen wordt de top 5 bepaald door het alfabet.

BRI in samenhang met BRP

Personen in BRI met een BSN dat voorkomt in BRP

Bron: Belastingdienst

Toelichting tabel

Hieronder volgt een korte toelichting op deze uitkomsten:

Personen in BRI met een BSN dat voorkomt in BRP

In de BRI zijn personen geregistreerd met een inkomen. De personen hebben allemaal een burgerservicenummer (BSN). Deze BSN's in de BRI komen op het peilmoment nagenoeg allemaal voor in de BRP. Een klein aantal BSN's in de BRI komt op het peilmoment niet voor in de BRP. Dit betreft voornamelijk personen met een arbeidsverleden in ons land die zich melden voor AOW of pensioen met een oud sofinummer dat niet is omgezet naar een BSN.


Overige indicatoren sinds 2014

Bron: CBS

Toelichting overige CBS indicatoren sinds 2014

Toelichting indicatoren gekozen koppeling

Overige indicatoren sinds 2014

Op deze pagina zijn de basiscijfers van de kwaliteitsmetingenmetingen te vinden die in het verleden zijn uitgevoerd maar op dit moment niet worden geactualiseerd. Hiermee wordt in samenhang met de cijfers op de trends pagina een indruk gekregen welke koppelingen tussen basisregistraties zijn gemeten en welke indicatoren daarbij zijn onderzocht. Voor wat betreft de overige indicatoren gaat het om cijfers over de zogenoemde nulmeting in 2014, de éénmeting in 2016 en de tweemeting in 2017. In de bovenstaande tabel kan gefilterd worden op de volgende onderzochte koppelingen:

  • BRP-BAG
  • BRP-HR-BRK
  • HR-BAG
  • HR-BRP

Een aantal van de eerder onderzochte koppelingen komen ook in recente metingen voor. Het gaat dan om andere indicatoren. Een uitzondering geldt voor de BRP-BAG koppeling: er zijn een aantal indicatoren die zowel op de trends pagina als op de overige indicatoren pagina voorkomen, maar dan met andere peilmomenten. Dit heeft als reden dat de metingen uit 2019 en 2020 door de bronhouder zijn uitgevoerd terwijl voorheen het CBS deze metingen heeft uitgevoerd. De resultaten van 2019 en 2020 zijn hierdoor niet vergelijkbaar met de eerdere metingen van het CBS.

Indicatoren

Voor elk van bovenstaande koppelingen zijn verschillende indicatoren terug te vinden. Per indicator is het aantal inconsistenties aangegeven dat gemeten is en het percentage dat wel consistent is ten opzichte van het totaal. Hiermee wordt een indruk gekregen hoe de indicator scoort.

Meer informatie

Voor een uitgebreide duiding van elke indicator, uitsplitsingen in detailcijfers of de dataset voor eigen analyses, zie onderstaande pagina's:

Technische toelichting

Eerdere metingen

De rapporten van de metingen voor 2014, 2016 en 2017 zijn te vinden onder:
De dashboards met cijfers uit de kwaliteitsmetingen voor 2019 en 2020 zijn te vinden via:

Bronnen

Begrippen

Afkortingen

Download

Via onderstaande knoppen kunnen de samenvatting en alle datasets, die in het dashboard zijn gebruikt, gedownload worden. De datasets zijn beschikbaar in CSV formaat en kunnen onder andere geopend worden in Excel. Ten behoeve van de leesbaarheid van het dashboard komt het voor dat namen van indicatoren en duidingsvariabelen in de tabellen afwijken. Wel komen de getoonde cijfers op het dashboard overeen met de cijfers zoals deze in de tabellen terug te vinden zijn.

Dataset figuur 'Volledigheid' op pagina 'Samenvatting'

Download data: Samenvatting - Volledigheid

Dataset figuur 'Juistheid' op pagina 'Samenvatting'

Download data: Samenvatting - Juistheid

Dataset op pagina 'Trends'

Download data: Trends

Datasets met BRP als basis

Download data: BRP-BAG (zip)

Datasets met HR als basis

Download data: HR-BAG (zip)

Datasets met WOZ als basis

Download data: WOZ-BRK_BAG_BRP_HR (zip)

Datasets met BRK als basis

Download data: BRK_BAG_HR_BRP (zip)

Datasets met BAG als basis

Download data: BAG-BGT (zip)

Datasets met BRI als basis

Download data: BRI-BRP (zip)

Dataset op pagina 'Overige indicatoren sinds 2014'

Download data: Overige indicatoren sinds 2014

Dataset EAN-BAG koppeling

Download data: EAN-BAG (xlsx)