Driemeting kwaliteit Stelsel van Basisregistraties

Samenvatting

Volledigheid van de koppeling

Toelichting volledigheid

Volledigheid gaat over het aantal gegevens dat koppelbaar is met ander gegevens. Binnen het Stelsel van Basisregistraties gaat dit over het aantal (niet-natuurlijke) personen, verblijfsobjecten, WOZ-objecten, percelen, panden of vestigingen waar de koppelsleutel gevuld is. Bijvoorbeeld voor de koppeling tussen personen in de WOZ en de BRP is dit het aantal personen van wie het burgerservicenummer (BSN) in de WOZ is teruggevonden. Voor de koppelingen tussen de WOZ-HR, de WOZ-BAG, de BRK-BRP, de BRK-HR, de BRK-BAG, de BRP-BAG, en de BAG-BGT gaat het in bovenstaande figuur zowel over de gevallen zonder koppelsleutel, als over de gevallen waar wel een koppelsleutel aanwezig was, maar waar de koppeling alsnog niet gelukt is. Bijvoorbeeld omdat de koppelsleutel in de andere registratie niet meer actief is.

De bovenstaande figuur geeft de volledigheid voor de koppeling tussen twee registraties.

De totaalcijfers laten zien dat de volledigheid in het algemeen goed is. De volledigheid is het hoogste voor de WOZ-BAG (verblijfsobjecten), WOZ-BRK en BRP-BAG (adressen en personen) koppelingen. In nagenoeg alle gevallen (afgerond 100 procent) hebben panden in de WOZ actieve relaties, dan wel WOZ-objecten een kadastrale relatie. Voor de BRP-BAG koppeling geldt dat in de koppeling in vrijwel 100 procent van de gevallen gemaakt kon worden; 99,5 procent van de koppelingen is correct gelegd. Voor de koppeling tussen de BRK en het HR is de volledigheid het laagste met 53,4 procent. De op-een-na laagste koppeling, de WOZ-HR (niet-natuurlijke personen) met een volledigheid van 83,7 procent, laat ten aanzien van de tweemeting een verbetering zien. Tijdens de vorige meting was het koppelpercentage 79 procent.

Mate van juistheid van gekoppelde gegevens

Toelichting juistheid

Bij de juistheid van een koppeling wordt gekeken naar gegevens die gekoppeld kunnen worden en in hoeverre de gegevens ook logisch juist zijn of een mismatch opleveren. Bijvoorbeeld bedrijven die gevestigd zijn in een pand dat gesloopt is, of bijvoorbeeld dat adresgegevens uit de BRP niet consistent zijn overgenomen in de WOZ. Voor elke koppeling zijn een of meer indicatoren gemeten die een beeld geven over de juistheid. In deze tabel worden de indicatoren met de hoogste en laagste match getoond per koppeling. De bovenstaande figuur vat deze cijfers samen.

In bovenstaande figuur zijn geen cijfers opgenomen over de BRP-BAG koppeling. Zie voor de details hiervan de pagina onder het kopje Koppeling. Voor de koppeling tussen de BRP en de BAG valt op dat het aantal juiste koppelingen ruim boven de 99 procent ligt.

Voor de koppeling tussen het HR en de BAG valt op dat de mate van juistheid hoog is. De indicator met de laagste match (Het aantal BAG-id's in het HR die worden teruggevonden in de BAG) kent nog steeds een match van 98,9 procent.

Voor de koppeling tussen de WOZ en de BRP valt op dat het aantal regels waar het BSN uit de WOZ wordt teruggevonden in de BRP afgerond 100 procent (hoogste match) is. Het aandeel waar de BAG-id vervolgens overeenkomt tussen de twee registraties is met 85,1 procent een stuk lager (laagste match).

De indicatoren voor de koppeling tussen de WOZ en het HR zijn bekeken voor zowel de niet-natuurlijke personen als de vestigingen. De hoogste match vinden we bij het aantal vestigingen met gelijke adresgegevens (79,5 procent). De laagste match is juist te zien bij de niet-natuurlijke personen met gelijke adresgegevens, hier komt iets meer dan de helft overeen.

Bij de koppeling tussen de BAG en de BGT ligt de indicator met de laagste match (panden in de BAG en BGT zonder een conflicterende status, 99,3 procent) even hoog als de volledigheid van de koppeling (99,1 en 99,4 procent)

De indicator van de koppeling tussen de WOZ-BAG op panden met de laagste match (panden met een logische status volgens de BAG) ligt op 98,2 procent en is daarmee wat lager dan de volledigheid van de koppeling (99,8 procent). Bij de koppeling tussen de WOZ-BAG op verblijfsobjecten is het verschil tussen de laagste match (verblijfsobject zonder een onlogische status volgens de BAG) van 99,5 procent en de volledigheid van de koppeling (afgerond 100 procent) kleiner dan bij de WOZ-BAG koppeling op panden.

Het verschil tussen de volledigheid van de WOZ-BRK (afgerond 100 procent) en de laagst scorende match (WOZ-objecten met in een perceel dat in de actuele BRK staat) van 99,6 procent is gering.

Vergelijking driemeting versus twee-, een- en nulmeting

Bron: CBS - Driemeting kwaliteit basisregistraties

Bron: CBS - Driemeting kwaliteit basisregistraties

Bron: CBS - Driemeting kwaliteit basisregistraties

Bron: CBS - Driemeting kwaliteit basisregistraties

Toelichting ontwikkeling

De figuren tonen dat bij elk van de verschillende indicatoren er in het algemeen sprake is van een goede match.

Het percentage koppeling van vestigingen in het HR met de BAG is met ruim een half procentpunt gestegen ten opzichte van de tweemeting. De overige indicatoren nemen heel licht af of blijven gelijk. Zo is het aantal opgenomen BAG-id's dat ook in de BAG wordt teruggevonden afgenomen met 0,2 procentpunt. Het aandeel adresgegevens is gelijk gebleven.

Het aantal personen in de WOZ is ten opzichte van de tweemeting sterk toegenomen. Dat heeft te maken met dat in de tweemeting nog niet alle gemeenten waren aangesloten op de WOZ. De driemeting voor WOZ-BRP laat zien dat het aantal adresgegevens en BAG-id's in de WOZ iets minder overeenkomt met de BRP. Het verschil in aantal aangesloten gemeenten ten opzichte van de tweemeting kan van invloed zijn op de percentages. Voor de overige indicatoren is de match gelijk gebleven of licht toegenomen.

Voor de WOZ-HR komen gekoppelde gegevens ongeveer gelijk tot iets lager overeen dan in de tweemeting. Alleen de statutaire namen en gekoppelde records voor niet-natuurlijke personen komen vaker overeen. Bij de statutaire namen is een toename te zien van 4 procentpunt, het aandeel gekoppelde records neemt met bijna 5 procentpunt toe. Het aantal niet-natuurlijke personen in de WOZ is sterk toegenomen in de driemeting omdat in de tweemeting nog niet alle gemeenten op de WOZ waren aangesloten. Dit kan ook invloed hebben de cijfers.

NB: In de bovenstaande figuren is de ontwikkeling van de BRP-BAG koppeling niet meegenomen omdat de meting dit jaar door de bronhouder is uitgevoerd. De resultaten zijn daardoor niet direct vergelijkbaar met de vorige metingen die door het CBS zijn uitgevoerd. In algemene zin kan wel vastgesteld worden dat de volledigheid van de koppeling gestegen is ten opzichte van vorige metingen. Ook de juistheid van de gegevens is verbeterd. In de volgende meting kunnen de resultaten cijfermatig vergeleken worden.

BRP in samenhang met BAG

Bron: RvIG

Toelichting tabel

Via de 'Kies onderwerp' knop bovenaan de tabel, kunnen de uitkomsten voor verschillende onderwerpen geselecteerd worden. Hieronder volgt een korte toelichting op deze uitkomsten:

Personen en adressen die niet worden teruggevonden

Voor de verblijfsobjecten is gekeken of de in de BRP gebruikte id's teruggevonden worden in de BAG. Deze koppeling scoort goed, waardoor veel gemeenten nagenoeg 100 procent scoren voor zowel personen als adressen.

Afgerond is de score voor deze koppeling landelijk ook 100 procent. Toch ontbreken er voor een aantal gemeenten bij enkele verblijfsobjecten wel relaties. Het percentage ligt voor alle gemeenten ruim boven de 97 procent. Vergeleken met het aantal records dat niet gekoppeld is, scoort het aantal records dat verkeerd gekoppeld is met ruim 96.000 relatief hoog. De meest voorkomende reden van het verkeerd koppelen is dat de BAG-id's niet te vinden zijn in de actuele BAG, maar wel in de totale BAG. Dit is bij ruim 92.000 BAG-id's het geval. Daarnaast kan het verkeerd koppelen komen doordat het BRP-adres wel in de BAG te vinden is, maar dit BRP-adres een ander BAG-id in de BAG heeft. Of het kan zijn dat in het BRP-adres een BAG-id ontbreekt, maar het BRP-adres wel in de BAG staat. Door in deze verkeerd gekoppelde records de BAG-id of het adres te corrigeren, zijn deze records wel koppelbaar.

Personen en adressen met ongelijke gegevens

Bij één persoon kunnen meerdere adresonderdelen verkeerd geregistreerd staan, bijvoorbeeld de straatnaam en de woonplaats. Om die reden kunnen hier geen percentages berekend worden. De cijfers in de tabel zijn de absolute aantallen voor de gehele populatie. Bijvoorbeeld: 450 postcodes ongelijk bij de populatie 'Personen' betekent dat er 450 personen in de BRP staan geregistreerd (op een totaal van ruim 17 miljoen is dat 0,002 procent) op een postcode die ongelijk is aan de postcode die bij de BAG-id in de BAG geregistreerd is.

Personen en adressen met onlogische status

Een aantal statussen in de BAG geeft aan dat het niet (meer) mogelijk is om in het verblijfsobject te wonen. Het gaat dan om de volgende statussen: "verblijfsobject gevormd", "verblijfsobject ingetrokken", "niet gerealiseerd verblijfsobject", en "verblijfsobject buiten gebruik". De bron van de onlogische status in de BRP is in de meeste gevallen veroorzaakt door verblijfsobjecten met status "verblijfsobject gevormd". Een nieuw verblijfsobject dat deel gaat uitmaken van een nog niet gebouwd pand waarvoor een bouwvergunning is verleend of dat wordt gerealiseerd in een reeds bestaand pand krijgt de status "verblijfsobject gevormd" in de BAG. De uitsplitsing naar de datum waarop het adres bewoond is, laat zien dat het grotendeels oudere situaties zijn. Dit wijst erop dat het niet (alleen) om een tijdelijke achterstand in de verwerking van de statuswijziging gaat.

Loading...

Toelichting kaart

Afhankelijk van het geselecteerde onderwerp kan via de 'Kies indicator' knop een keuze gemaakt worden uit diverse indicatoren die betrekking hebben op het geselecteerde onderwerp. De kaart toont dan de regionale verdeling van de indicator naar gemeenten, volgens de uitkomsten van de driemeting. In de twee tabellen rechts van de kaart worden de uitkomsten getoond van de vijf gemeenten met de vijf hoogste en laagste waarden op de betreffende indicator.

Wanneer meerdere gemeenten dezelfde (afgeronde) procentuele score behalen wordt de top 5 bepaald door het alfabet

Personen en adressen die worden teruggevonden

In de tabel boven is af te lezen dat het aandeel gekoppelde personen bij de driemeting op ongeveer 100 procent ligt voor heel Nederland. Uit de kaart en bijhorende tabellen is af te lezen dat in de gemeente Brielle, Rucphen, Rozendaal, Hellevoetsluis en Berkelland dit aandeel het laagst ligt.

Personen en adressen die niet worden teruggevonden

Het aantal niet-gekoppelde records is erg laag. Vanwege het afronden op 1 decimaal van de percentages kan het in de top 5-lijsten voorkomen dat het percentage 0 is, terwijl het aantal hoger is dan 0.

HR in samenhang met BAG

Bron: CBS - Driemeting kwaliteit basisregistraties

Toelichting tabel

Via de 'Kies onderwerp' knop bovenaan de tabel, kunnen de uitkomsten voor verschillende onderwerpen geselecteerd worden. Hieronder volgt een korte toelichting op deze uitkomsten:

Vestigingen die niet worden teruggevonden

Het aandeel vestigingen in het HR die gekoppeld zijn aan de actieve BAG is wederom gestegen vergeleken met eerdere metingen. Gekoppelde records zijn alle vestigingen in het HR met een BAG-id, waarvan het BAG-id ook aanwezig is in de actieve BAG. Dit aandeel is vanaf de nulmeting (94,5 procent) gestegen in iedere volgende meting, en ligt bij de driemeting op 97,2 procent. Onder de ruim 73 duizend records zonder koppeling komen ook buitenlandse adressen voor (circa 8.500),voor deze adressen is logischerwijs geen koppeling met de BAG mogelijk. Voor bijna 62 procent van de niet-gekoppelde records is koppeling met de BAG niet mogelijk omdat de BAG-id ontbreekt in het HR. Ten aanzien van het totale aantal vestigingen betekent dit dat 98,3 procent van de vestigingen is voorzien van een BAG-id.

Vestigingen met een onlogische status

Het aandeel vestigingen in het HR die volgens de BAG een onlogische status hebben laat een stijgende trend zien tussen de nulmeting (0,6 procent) tot aan de driemeting (1,1 procent). Bij de driemeting gaat het in de meerderheid (67,7 procent) van de vestigingen met een onlogische status om een harde indicatie. Een harde indicatie geeft aan dat het niet (meer) mogelijk is om in het verblijfsobject te wonen. Het gaat dan om de volgende statussen: pand gesloopt, niet gerealiseerd pand of pand buiten gebruik of verblijfsobject buiten gebruik, verblijfsobject niet gerealiseerd of verblijfsobject, stand- of ligplaats ingetrokken.

Wanneer alle verblijfsobjecten binnen een pand worden samengenomen is het aandeel met een onlogische status iets lager met 0,9 procent. Hiervan ligt het aandeel met een harde indicatie op 61 procent.

Vestigingen met ongelijke gegevens

Het aandeel vestigingen in de HR waarbij de adresgegevens volgens de HR en BAG gelijk zijn, toont zo goed als geen verandering tussen de metingen. Bij de eenmeting was dit aandeel 99,3 procent, bij de driemeting 99,4 procent. In de meeste gevallen blijkt een verschil in het huisnummer de bron van de ongelijkheid te zijn (bij de driemeting in 64,7 procent van de gevallen met ongelijke gegevens).

Loading...

Bron: CBS - Driemeting kwaliteit basisregistraties

Hoogste 5 gemeenten

Laagste 5 gemeenten

Toelichting kaart

Afhankelijk van het geselecteerde onderwerp kan via de 'Kies indicator' knop een keuze gemaakt worden uit diverse indicatoren die betrekking hebben op het geselecteerde onderwerp. De kaart toont dan de regionale verdeling van de indicator naar gemeenten, volgens de uitkomsten van de driemeting. In de twee tabellen rechts van de kaart worden de uitkomsten getoond van de vijf gemeenten met de vijf hoogste en laagste waarden op de betreffende indicator.

Wanneer meerdere gemeenten dezelfde (afgeronde) procentuele score behalen wordt de top 5 bepaald door het alfabet

Vestigingen die niet worden teruggevonden

In de tabel boven is af te lezen dat het aandeel gekoppelde vestigingen bij de driemeting op 97,2 procent ligt voor heel Nederland. Uit de kaart en bijhorende tabellen is af te lezen dat in de gemeenten Epe, Dantumadiel, Amsterdam, Heerhugowaard en Schiermonnikoog dit aandeel het laagst ligt. Het aandeel vestigingen uit het HR die niet teruggevonden worden in de BAG, ligt voor deze gemeenten tussen de 89 en 95 procent. Bij de gemeenten Edam-Volendam, Meierijstad, Pijnacker-Nootdorp, Stede Broec en Rozendaal ligt het aandeel gekoppelde records het hoogst met percentages tussen 99,4 en 99,7 procent.

Vestigingen met een onlogische status

In heel Nederland is van alle HR-vestigingen 1,1 procent gevestigd in een object of pand met een onlogische status. Hiervan heeft 67,7 procent een harde indicatie. In de tabel naast de kaart is te zien dat in de gemeenten Borne, Brunssum, IJsselstein, Krimpen aan den IJssel en Laren het aandeel met een harde indicatie op 100 procent ligt. Daarentegen ligt dit aandeel in de gemeenten Brielle, Bunnik, Doesburg, Eijsden-Margraten, en Gilze en Rijen op nul procent.

Vestigingen met ongelijke gegevens

Het aandeel vestigingen in het HR met gelijke adresgegevens in de BAG is voor heel Nederland 99,4 procent. Dat betekent dat 0,6 procent ongelijke adresgegevens heeft. In de kaart is af te lezen dat in veel gemeenten het percentage met ongelijke gegevens onder de 0,2 procent ligt. In de gemeente Rotterdam zijn er 3790 vestigingen met ongelijke gegevens in het HR en de BAG (ofwel 3,8 procent van alle vestigingen in Rotterdam). Door te selecteren op de indicator 'Aandeel huisnummer ongelijk van totaal met ongelijke adresgegevens' is te zien dat deze adresfouten bij de gemeente Rotterdam voor een groot deel van de gevallen ontstaan door verschillen in het huisnummer. Voor 3510 vestigingen was er een verschil in huisnummer tussen het HR en BAG (ofwel 92,6 procent van de 3790 vestigingen met ongelijke gegevens in Rotterdam).


Bron: CBS - Driemeting kwaliteit basisregistraties

Bron: CBS - Driemeting kwaliteit basisregistraties

Bron: CBS - Driemeting kwaliteit basisregistraties

Toelichting op de figuren

De indicatoren in de bovenstaande figuren kunnen uitgesplitst worden naar diverse duidingsvariabelen.

Bouwjaar

Wanneer gekeken wordt naar het bouwjaar van panden valt op dat panden die meer recent zijn gebouwd een lager percentage met goede match hebben als het aankomt op het aandeel gekoppelde records en het aandeel met een logische status. Voor het aandeel vestigingen met gelijke gegevens is de match juist iets beter voor recent gebouwde panden.

In onderzoek

Wanneer gekeken wordt of de regels volgens de BAG in onderzoek zijn, valt op dat de match vaak iets beter is voor die vestigingen die niet in onderzoek zijn. Bij twijfel over de juistheid van een 'authentiek gegeven' moeten afnemers daar melding van doen. De bronhouder zal dan onderzoeken of het gegeven nog wel juist is en plaatst het gegeven in onderzoek. Als het nodig is, wordt het gegeven bijgewerkt. Zo wordt de kwaliteit van de gegevens in de basisregistraties continu verbeterd. Voor de indicator die kijkt naar het aandeel vestigingen met gelijke adresgegevens in het HR en de BAG, kan geen uitsplitsing naar regels die in onderzoek zijn, worden gemaakt.

Aantal maanden laatste mutatie HR

Wanneer gekeken wordt naar het aantal maanden sinds de laatste mutatie in de HR valt op dat het aandeel gekoppelde vestigingen lager ligt (97,1 procent) in gevallen waarbij de mutatie 12 maanden geleden of langer heeft plaatsgevonden, vergeleken met gevallen waarbij de mutatie in het afgelopen jaar heeft plaatsgevonden (tussen 98 en 98,2 procent). Het aandeel vestigingen met een logische status of het aandeel met gelijke gegevens vertoont nauwelijks samenhang met het aantal maanden sinds de laatste mutatie.

WOZ in samenhang met BRP

Bron: CBS - Driemeting kwaliteit basisregistraties

Toelichting tabel

Via de 'Kies onderwerp' knop bovenaan de tabel, kunnen de uitkomsten voor verschillende onderwerpen geselecteerd worden. Hieronder volgt een korte toelichting op deze uitkomsten:

Algemeen

Bij de koppeling WOZ-BRP is de eenheid een persoon in de rol eigenaar en/of gebruiker van een WOZ-object. Dat betekent dat iemand die twee huizen bezit en zelf in één daarvan woont 3 keer voorkomt. Dit is van belang om de resultaten goed te begrijpen.

Personen die niet worden teruggevonden

Gelijk aan de tweemeting laat de koppeling tussen de WOZ en de BRP ook in de driemeting het hoogste koppelpercentage zien: nog steeds is 99,6 procent van de in de driemeting 13,5 miljoen personen die één of meerdere keren in de WOZ als belanghebbende geregistreerd staan, terug te vinden in de BRP.

Van de 0,4 procent die niet terug te vinden is in de BRP ontbreekt in 95,6 procent van de gevallen een BSN in de WOZ. Bij de overige 4,4 procent wordt de BSN die in de WOZ is opgenomen, niet gevonden in de BRP. Dit beeld is gelijk aan dat van de tweemeting.

Personen met ongelijke gegevens

Het aandeel personen in de WOZ waarbij de adresgegevens volgens de WOZ en BRP ongelijk zijn, is iets toegenomen: 8,1 procent in de driemeting ten opzichte van 6,0 procent in de tweemeting. In de meeste gevallen blijkt een verschil in de straatnaam de bron van de ongelijkheid te zijn (bij de driemeting in 91,5 procent van de gevallen).

Net als in de tweemeting komt een ongelijk BAG-id vaker voor dan ongelijke adresgegevens. In 14,9 procent van de gevallen is de BAG-id ongelijk ten opzichte van 13,6 procent in de tweemeting.

Het aandeel personen in de WOZ waarbij de persoonsgegevens volgens de WOZ en BRP ongelijk zijn, toont zo goed als geen verandering tussen de metingen in. Bij de tweemeting was dit aandeel 0,7 procent, bij de driemeting 0,6 procent. Dit komt net als in de tweemeting zowel door ongelijke geboortedata als door ongelijke informatie over het overlijden.

Loading...

Bron: CBS - Driemeting kwaliteit basisregistraties

Hoogste 5 gemeenten

Laagste 5 gemeenten

Toelichting kaart

Afhankelijk van het geselecteerde onderwerp kan via de 'Kies indicator' knop een keuze gemaakt worden uit diverse indicatoren die betrekking hebben op het geselecteerde onderwerp. De kaart toont dan de regionale verdeling van de indicator naar gemeenten, volgens de uitkomsten van de driemeting. In de twee tabellen rechts van de kaart worden de uitkomsten getoond van de vijf gemeenten met hoogste en laagste vijf waarden op de betreffende indicator.

Wanneer meerdere gemeenten dezelfde (afgeronde) procentuele score behalen wordt de top 5 bepaald door het alfabet

Personen die niet worden teruggevonden

In de tabel boven is af te lezen dat het aandeel gekoppelde personen bij de driemeting op 99,6 procent ligt voor heel Nederland. Uit de kaart en bijhorende tabellen is af te lezen dat dit aandeel in een groot aantal gemeenten zelfs 100 procent is, waarvan in het laatste geval de eerste vijf gemeenten in alfabetische volgorde worden getoond. In de gemeenten Noord-Beveland, Sluis, Terschelling, Ameland en Vlieland is het aandeel gekoppelde personen het laagst. Het aandeel personen uit de WOZ die niet teruggevonden worden in de BRP ligt voor deze gemeenten tussen de 77 en 95 procent.

Personen met ongelijke gegevens

Het aandeel personen in de WOZ met ongelijke adresgegevens in de BRP is voor heel Nederland 8,1 procent. In de kaart is af te lezen dat voor de meeste gemeenten het percentage onder de 6 procent is. De gemeenten met het laagste aandeel ongelijke adresgegevens zijn Het Hogeland, Assen, Lisse, Leudal en Beek. Noordenveld en Venray komen met 100% ongelijke adresgegevens als gemeente met het hoogste aandeel naar voren. Dit komt, met uitzondering van enkele gevallen, door ongelijke straatnamen. Ook komt in deze gemeenten de BAG-id in maar enkele gevallen overeen. In Beek komen de BAG-id's het vaakst overeen.

Het aandeel personen in de WOZ met ongelijke persoonsgegevens in de BRP is voor heel Nederland 0,6 procent. In Terschelling komen ongelijke persoonsgegevens relatief het vaakst voor (3,4 procent) gevolgd door Ridderkerk met 3,2 procent.


Bron: CBS - Driemeting kwaliteit basisregistraties

Bron: CBS - Driemeting kwaliteit basisregistraties

Bron: CBS - Driemeting kwaliteit basisregistraties

Toelichting op de figuren

De indicatoren in de bovenstaande figuren kunnen uitgesplitst worden naar een keuze van diverse duidingsvariabelen.

Grondgebonden

Nieuw in de driemeting is de duidingsvariabele 'grondgebonden volgens WOZ'. Het aandeel gekoppelde personen, die belanghebbende zijn voor niet-grondgebonden objecten (appartementen), is met 99,6 procent gelijk voor grondgebonden objecten (99,7 procent). Een verschil is zichtbaar wanneer het aandeel corresponderende adresgegevens vergeleken wordt: voor belanghebbenden van appartementen is 87,8 procent van de adresgegevens gelijk ten opzichte van 93,5 procent voor belanghebbenden van grondgebonden objecten.

WOZ aanduiding

De duidingsvariabele 'WOZ-aanduiding' (eigenaar versus gebruiker) laat zien dat de koppeling van de WOZ met de BRP iets beter gaat bij de gebruikers (99,8 procent) dan bij eigenaren (99,5 procent). Dit beeld is gelijk aan dat van de tweemeting. Ook het aandeel met gelijke adresgegevens is voor gebruikers hoger dan voor eigenaren. Persoonsgegevens komen voor gebruikers en eigenaren in gelijke mate overeen.

WOZ aanhef geslacht

Voor 'aanhef geslacht' geldt wederom dat de aanhef 'man' bij deze duidingsvariabele ruim twee keer zo vaak voorkomt als de aanhef 'vrouw' en dat de koppeling met de BRP met 99,7 procent in de driemeting voor deze categorieën even goed is. Wanneer het geslacht onbekend is, ligt de koppeling net iets lager (99,1 procent) en als het gaat om de 'erven van' is de koppeling nog iets lager (97,2 procent). Wederom zien we een lage koppeling (35,2 procent) bij de typering 'man/vrouw'.

WOZ ingezetene

De koppeling tussen de WOZ en de BRP is voor de ingezetenen (personen met een adres in Nederland) net als bij de tweemeting 99,8 procent. Het percentage gekoppelde voor de niet-ingezetenen (personen met een buitenlands adres) is nu iets lager: 71,4 procent in de driemeting ten opzichte van 74,5 procent in de tweemeting. Voor niet-ingezetenen in de WOZ ligt het percentage ongelijke adresgegevens op 9,0 procent ten opzichte van 9,3 procent in de tweemeting. Voor ingezeten is dit percentage iets toegenomen: 8,1 procent van de ingezetenen hebben ongelijke adresgegevens ten opzichte van 6 procent in de tweemeting.

Mutatiedatum laatste wijziging

De koppeling tussen de WOZ en BRP toont geen verschil tussen de getoonde klassen van de duidingsvariabele mutatiedatum (ten opzichte van het begin van de relatie) van de laatste wijziging. Dit geldt ook voor gevallen waarbij de persoonsgegevens gelijk zijn in de WOZ en BRP. Het aandeel gekoppelde personen met gelijke adresgegevens vertoont een positief verband met de mutatiedatum: hoe langer geleden de mutatie heeft plaatsgevonden, hoe hoger het koppelpercentage.

WOZ in samenhang met HR

Bron: CBS - Driemeting kwaliteit basisregistraties

Toelichting tabel

Via de 'Kies onderwerp' knop bovenaan de tabel, kunnen de uitkomsten voor verschillende onderwerpen geselecteerd worden. Hieronder volgt een korte toelichting op deze uitkomsten:

Algemeen

Bij de koppeling WOZ-HR is de eenheid een persoon in de rol eigenaar en/of gebruiker van een WOZ-object. Dat betekent dat een niet-natuurlijk persoon die twee panden bezit en zelf in een daarvan gevestigd is meerdere keren voorkomt. Dit is van belang om de resultaten goed te begrijpen.

Niet-natuurlijke personen en vestigingen die niet worden teruggevonden

Bij een perfecte koppeling zullen de niet-natuurlijke personen en vestigingen van de WOZ allemaal terug te vinden zijn in het HR. Er zijn echter ook enkele organisaties die zich niet in het HR hoeven in te schrijven, zoals kerkgenootschappen en buitenlandse rechtspersonen als ze geen economische activiteiten uitvoeren. De resultaten laten zien dat de koppeling van de niet-natuurlijke personen hoger uitkomt dan bij de tweemeting: het aandeel gekoppelde records is toegenomen van 79,0 naar 83,7 procent. Het aandeel gekoppelde vestigingen in de WOZ en het HR is nagenoeg gelijk gebleven (96,5 procent ten opzichte van 96,6 procent).

Niet-natuurlijke personen met ongelijke gegevens

Nog steeds komt voor iets meer dan de helft van de gekoppelde adressen in de WOZ en HR overeen. Het aandeel niet-natuurlijke personen in de WOZ waarbij de adresgegevens volgens de WOZ en HR ongelijk zijn, toont zo goed als geen verandering tussen de metingen in (tweemeting 49,0 procent, driemeting 49,4 procent). De ongelijke straatnamen worden vooral veroorzaakt doordat straatnamen in de WOZ ontbreken, terwijl deze wel in het HR zijn opgenomen. Verder is voor de niet-natuurlijke personen het verschil in statutaire namen afgenomen van 33,7 naar 29,7 procent.

Vestigingen met ongelijke gegevens

Bij de vestigingen in de WOZ die worden teruggevonden in het HR, zijn de adresgegevens in een ruime meerderheid van de gevallen gelijk; in 20,5 procent van de vestigingen was het adres ongelijk aan het HR. Dit beeld is onveranderd ten opzichte van de tweemeting. Ook bij de WOZ-vestigingen is bij de driemeting opnieuw gekeken naar het aandeel ongelijke handelsnamen. Bij de vestigingen in de WOZ komt 42,8 procent van de handelsnamen niet precies overeen. Dit is een kleine toename ten opzichte van de tweemeting (41,2 procent).

Loading...

Bron: CBS - Driemeting kwaliteit basisregistraties

Hoogste 5 gemeenten

Laagste 5 gemeenten

Toelichting kaart

Afhankelijk van het geselecteerde onderwerp kan via de 'Kies indicator' knop een keuze gemaakt worden uit diverse indicatoren die betrekking hebben op het geselecteerde onderwerp. De kaart toont dan de regionale verdeling van de indicator naar gemeenten, volgens de uitkomsten van de driemeting. In de twee tabellen rechts van de kaart worden de uitkomsten getoond van de vijf gemeenten met de vijf hoogste en laagste waarden op de betreffende indicator.

Wanneer meerdere gemeenten dezelfde (afgeronde) procentuele score behalen wordt de top 5 bepaald door het alfabet

Niet-natuurlijke personen en vestigingen die niet worden teruggevonden

In de tabel boven is af te lezen dat het aandeel gekoppelde niet-natuurlijke personen tussen de WOZ en het HR bij de driemeting op 83,7 procent ligt voor heel Nederland. Op de kaart en in bijhorende tabellen is te zien dat bij de gemeenten Cuijk, Helmond, Heeze-Leende, De Fryske Marren en Renswoude het aandeel gekoppelde records het hoogst is met 97 procent of hoger. Bij de gemeenten Reusel-De Mierden, Texel, Buren, Bloemendaal en Stede Broec is het aandeel gekoppelde niet-natuurlijke personen het laagst, tussen de 7 en 18 procent.

Het aandeel gekoppelde vestigingen tussen de WOZ en het HR voor heel Nederland ligt bij de driemeting op 96,5 procent. Bij sommige gemeenten (zoals Albrandswaard, Barendrecht, Boxmeer, Brummen en Den Helder) ligt dit percentage op 100 procent. Er zijn slechts drie gemeenten waarbij het aandeel gekoppelde vestigingen onder 80 procent ligt, waarbij de gemeente Noordenveld het laagste aandeel heeft (34,5 procent).

Niet-natuurlijke personen en vestigingen met ongelijke gegevens

Niet-natuurlijke personen hebben in ongeveer de helft van de gevallen gelijke adresgegevens volgens de WOZ en HR. Gemeenten waarbij de adresgegevens voor meer dan 95 procent gelijk zijn, zijn Lisse en Teylingen. De minst scorende gemeenten zijn Noordenveld en Venray. Voor vestigingen komen ongelijke adresgegevens minder vaak voor. In Nederland komt 20,5 procent van de adressen niet overeen. In Noordenveld en Hellevoetsluis komen relatief de meeste ongelijke adressen voor. Ommen en Westerkwartier scoren het laagst. In deze gemeenten komt minder dan 3 procent van de adressen niet overeen.

De statutaire naam komt in 70 procent van de gekoppelde niet-natuurlijke personen tussen de WOZ en HR overeen; in 29,7 procent van de gevallen is het ongelijk. Gemeenten waar statutaire namen het vaakst overeenkomen (ongeveer 97 procent gelijk) zijn Nuenen, Gerwen en Nederwetten, Zandvoort, Grave, Bloemendaal, en Haaren. Binnen de gemeenten Helmond, Kampen, Mook en Middelaar, Berkelland en Molenland ligt het aandeel gelijke statutaire naam onder de 20 procent.

Ongelijke handelsnamen komen voor vestigingen in 42,8 procent van de gevallen voor. In Berg en Dal, Schagen en Beuningen komen handelsnamen het vaakst overeen.


Bron: CBS - Driemeting kwaliteit basisregistraties

Bron: CBS - Driemeting kwaliteit basisregistraties

Bron: CBS - Driemeting kwaliteit basisregistraties

Toelichting op de figuren

De indicatoren in de bovenstaande figuren kunnen uitgesplitst worden naar een keuze van diverse duidingsvariabelen. Met de onderliggende duidingsvariabelen kunnen de resultaten nader worden bestudeerd.

Grondgebonden

Nieuw in de driemeting is de duidingsvariabele 'grondgebonden volgens WOZ'. Er is sprake van niet-grondgebonden objecten in de WOZ als het object niet op de grond is gelegen, zoals etages in een kantoorflatgebouw. Voor niet-natuurlijke personen zijn de verschillen minimaal. Wanneer naar vestigingen wordt gekeken, blijkt dat het aandeel gekoppelden die belanghebbende zijn van niet-grondgebonden objecten (appartementen) met 95,4 procent iets kleiner is dan voor grondgebonden objecten (96,9 procent). Een groter verschil is zichtbaar wanneer het aandeel gelijke adresgegevens vergeleken wordt: voor belanghebbenden van appartementen is 72,8 procent van de adresgegevens gelijk ten opzichte van 81,9 procent voor belanghebbenden van grondgebonden objecten.

Mutatiedatum (op basis van datum begin relatie)

Gevallen in de registratie waarbij er recent een mutatie heeft plaats gevonden, laten een hoger koppelpercentage zien. Dit is vooral zichtbaar bij de koppeling tussen de WOZ en de HR voor niet-natuurlijke personen, waarbij het aandeel gekoppelden op 89 procent of daarboven ligt wanneer er een mutatie tussen 2 tot en met 12 maanden geleden heeft plaatsgevonden. Een soortgelijk patroon is te zien met betrekking tot het aandeel met gelijke adresgegevens en het aandeel met gelijke naam.

BAG in samenhang met BGT

Bron: Kadaster

Toelichting tabel

Via de 'Kies onderwerp' knop bovenaan de tabel, kunnen de uitkomsten voor verschillende onderwerpen geselecteerd worden.

Loading...

Toelichting indicator

Bron: Kadaster

Hoogste 5 gemeenten

Laagste 5 gemeenten

Toelichting kaart

Afhankelijk van het geselecteerde onderwerp kan via de 'Kies indicator' knop een keuze gemaakt worden uit diverse indicatoren die betrekking hebben op het geselecteerde onderwerp. De kaart toont dan de regionale verdeling van de indicator naar gemeenten, volgens de uitkomsten van de driemeting. In de twee tabellen rechts van de kaart worden de uitkomsten getoond van de vijf gemeenten met de vijf hoogste en laagste waarden op de betreffende indicator.

Wanneer meerdere gemeenten dezelfde (afgeronde) procentuele score behalen wordt de top 5 bepaald door het alfabet


BRK in samenhang met BRP, HR en BAG

Bron: Kadaster

Toelichting tabel

Via de 'Kies onderwerp' knop bovenaan de tabel, kunnen de uitkomsten voor verschillende onderwerpen geselecteerd worden. Hieronder volgt een korte toelichting op deze uitkomsten:


Bron: Kadaster

Bron: Kadaster

Toelichting op de figuren

De indicatoren in de bovenstaande figuren kunnen uitgesplitst worden naar een keuze van diverse duidingsvariabelen. Voor de BRK-BAG koppeling zijn geen uitkomsten in percentages uitgedrukt beschikbaar, en zijn daarom in de figuren alleen uitkomsten voor de BRK-BRP en BRK-HR koppelingen getoond.
De Natuurlijke Personen die in de tellingen zijn meegenomen, hebben allen één of meerdere actieve rechten op naam in de BRK.

Duidingsvariabele koppeling BRK-BRP:

  • Totaal: deze indicator geeft het percentage weer van het totaal aantal Natuurlijke Personen met 1 of meer actieve rechten in de BRK, die al dan niet gekoppeld zijn met de BRP
  • Type registratie: deze indicator geeft het percentage weer van het totaal aantal Natuurlijke Personen (NP's) met 1 of meer actieve rechten in de BRK, geregistreerd in de GBA en RNI die al dan niet gekoppeld kunnen worden. Onder 'Overig' vallen o.a.:
    1. Natuurlijke Personen die reeds overleden zijn, maar nog wel rechten hebben.
    2. Natuurlijke Personen die in het buitenland wonen, maar niet geregistreerd zijn in RNI.
    3. Natuurlijke Personen die niet gekoppeld kunnen worden met de BRP bijvoorbeeld omdat de naam die in de akte stond, niet volledig overeenkwam met de naam in de BRP
    4. Natuurlijke Personen die niet teruggevonden kunnen worden in de BRP
  • In onderzoek BRP: Deze indicator geeft het percentage weer van het totaal aantal Natuurlijke Personen met 1 of meer actieve rechten in de BRK én die in onderzoek zijn bij de BRP. Het aantal Natuurlijke Personen dat in onderzoek is bij de BRP én geregistreerd is in de BRK, is heel laag (13.202) en van dit aantal is meer dan drie kwart gekoppeld.
  • Overledenen met rechten op onroerend goed: deze indicator geeft het percentage weer van het aantal overledenen met rechten, waar geen koppeling met de BRP aanwezig is.

Duidingsvariabele koppeling BRK-HR:

  • Totaal: Deze indicator geeft het percentage weer van het totaal aantal Niet Natuurlijke Personen (NNP's) met 1 of meer rechten in de BRK.
  • Rechtspersoon: hier is onderscheid gemaakt met samenwerkingsverbanden en Verenigingen van Eigenaren. Deze typen rechtspersonen kunnen in bepaalde situaties rechten op naam hebben in de BRK. De rechten staan echter regulier gesproken geregistreerd op naam van een Natuurlijk Persoon. Om alleen de percentages weer te geven van rechtspersonen die daadwerkelijk een recht op naam hebben staan, is ervoor gekozen om deze cijfers op te delen.

WOZ in samenhang met BAG

Bron: Waarderingskamer

Toelichting tabel

Via de 'Kies onderwerp' knop bovenaan de tabel, kunnen de uitkomsten voor verschillende onderwerpen geselecteerd worden. Hieronder volgt een korte toelichting op deze uitkomsten:

Panden en verblijfsobjecten die niet worden teruggevonden in de BAG

Voor zowel verblijfsobjecten als panden is gekeken of de in de WOZ gebruikte id's teruggevonden worden in de BAG. Deze koppeling scoort goed: veel gemeenten scoren 100 procent.

Panden en verblijfsobjecten die niet worden teruggevonden in de WOZ

Voor de relatie de andere kant op (alle verblijfsobjecten in de BAG moeten in de WOZ teruggevonden kunnen worden en alle 'panden zonder verblijfsobject' in de BAG moeten in de WOZ gevonden kunnen worden) zijn de verschillen tussen gemeenten groter. Met uitzondering van enkele gemeenten scoren ook hier de meeste gemeenten goed. Voor verblijfsobjecten scoren verreweg de meeste gemeenten boven de 95 procent en veel gemeenten zelfs boven de 99 procent. Voor de panden ligt de koppelingsgraad iets lager.

Loading...

Bron: Waarderingskamer

Hoogste 5 gemeenten

Laagste 5 gemeenten

Toelichting kaart

Afhankelijk van het geselecteerde onderwerp kan via de 'Kies indicator' knop een keuze gemaakt worden uit diverse indicatoren die betrekking hebben op het geselecteerde onderwerp. De kaart toont dan de regionale verdeling van de indicator naar gemeenten, volgens de uitkomsten van de driemeting. In de twee tabellen rechts van de kaart worden de uitkomsten getoond van de vijf gemeenten met de vijf hoogste en laagste waarden op de betreffende indicator.

Wanneer meerdere gemeenten dezelfde (afgeronde) procentuele score behalen wordt de top 5 bepaald door het alfabet

WOZ in samenhang met BRK

Bron: Waarderingskamer

Toelichting tabel

Via de 'Kies onderwerp' knop bovenaan de tabel, kunnen de uitkomsten voor verschillende onderwerpen geselecteerd worden. Hieronder volgt een korte toelichting op deze uitkomsten:

Algemeen

Van alle WOZ-objecten in de WOZ is beoordeeld of er sprake is van tenminste één actuele verwijzing naar de Basisregistratie Kadaster in de vorm van de kadastrale aanduiding van een kadastraal perceel of de kadastrale aanduiding van een kadastraal appartement. Deze koppeling is verplicht.

Kadastrale percelen die niet worden teruggevonden

Afgerond is de score voor deze koppeling landelijk 100 procent. Toch ontbreken er bij een aantal gemeenten bij enkele WOZ-objecten wel relaties. Het percentage ligt bij alle gemeenten ruim boven de 98 procent.

Voor de kadastrale percelen is gekeken of de in de WOZ gemelde kadastrale aanduidingen teruggevonden worden in de Basisregistratie Kadaster. Ook wat deze indicator betreft scoort deze koppeling goed, met een landelijk gemiddelde score van 99,6 procent en een groot aantal gemeenten dat 100 procent scoort.

De 'slechtst' scorende gemeente heeft een koppelingspercentage van ruim 97 procent. Overigens wanneer een nadere analyse wordt gedaan naar de kadastrale aanduidingen die niet (meer) worden teruggevonden in de Basisregistratie Kadaster dan blijkt een significant deel van de uitval binnen een periode van enkele maanden te zijn opgelost. Dit hangt samen met het feit dat het verwerken van kadastrale mutaties, waarbij bijvoorbeeld bestaande kadastrale percelen worden beëindigd en nieuwe percelen worden opgevoerd ook een inhoudelijke beoordeling van de WOZ-objectafbakening vergt. Daarom komen dergelijke mutaties meestal pas later tot uitdrukking in de WOZ.

Loading...

Bron: Waarderingskamer

Hoogste 5 gemeenten

Laagste 5 gemeenten

Toelichting kaart

Afhankelijk van het geselecteerde onderwerp kan via de 'Kies indicator' knop (naast de 'Kies onderwerp' knop bovenaan de kaart van Nederland) een keuze gemaakt worden uit diverse indicatoren die betrekking hebben op het geselecteerde onderwerp. De kaart toont dan de regionale verdeling van de indicator naar gemeenten, volgens de uitkomsten van de driemeting. In de twee tabellen rechts van de kaart worden de uitkomsten getoond van de vijf gemeenten met hoogste en laagste vijf waarden op de betreffende indicator.

Wanneer meerdere gemeenten dezelfde (afgeronde) procentuele score behalen wordt de top 5 bepaald door het alfabet

Historische cijfers

Bron: CBS

Toelichting historische cijfers CBS

Toelichting indicatoren gekozen koppeling

Historische cijfers

Op deze pagina zijn de basiscijfers van alle eerdere kwaliteitsmetingenmetingen te vinden. Hiermee wordt een indruk gekregen welke koppelingen tussen basisregistraties zijn gemeten en welke indicatoren daarbij zijn onderzocht. De nulmeting vond plaats in 2014, de éénmeting in 2016 en de tweemeting in 2017. In de bovenstaande tabel kan gefilterd worden op de volgende onderzochte koppelingen:

  • BRP-BAG
  • BRP-HR-BRK
  • HR-BAG
  • HR-BRP
  • WOZ-BRP
  • WOZ-HR

Een aantal van de eerder onderzochte koppelingen, zijn ook in de driemeting opnieuw gepeild. Soms gaat het hierbij om andere indicatoren zoals bij BRP-BAG, soms gaat het om dezelfde indicatoren zoals bij HR-BAG.

Indicatoren

Voor elk van bovenstaande koppelingen zijn verschillende indicatoren terug te vinden. Per indicator is aangegeven het aantal inconsistenties dat gemeten is en het percentage ten opzichte van het totaal. Hiermee wordt een indruk gekregen hoe de indicator scoort.

Meer informatie

Voor een uitgebreide duiding van elke indicator, uitsplitsingen in detailcijfers of de dataset voor eigen analyses, zie onderstaande pagina’s:

Technische toelichting

Rapporten eerdere metingen

De rapporten van de eerdere metingen zijn te vinden onder:

Bronnen

Begrippen

Afkortingen

Download

Via onderstaande knoppen kunnen de samenvatting en alle datasets, die in het dashboard zijn gebruikt, gedownload worden. De datasets kunnen onder andere geopend worden in Excel.

Samenvatting dashboard

Download samenvatting

Datasets op basis van koppeling BRP-BAG

Download data: Adressen in de BRP die niet worden teruggevonden in de BAG
Download data: Adressen in de BRP met een onlogische status in de BAG
Download data: Adressen in de BRP met ongelijke gegevens in de BAG
Download data: Personen in de BRP die niet worden teruggevonden in de BAG
Download data: Personen in de BRP met een onlogische status in de BAG
Download data: Personen in de BRP met ongelijke gegevens in de BAG

Datasets op basis van koppeling HR-BAG

Download data: Vestigingen in het HR die niet worden teruggevonden in de actieve BAG
Download data: Vestigingen in het HR met een onlogische status in de BAG
Download data: Verblijfsobjecten in het HR met een onlogische status in de BAG
Download data: Vestigingen in het HR met ongelijke gegevens in de BAG

Datasets op basis van koppeling WOZ-BRK

Download data: Kadastraal perceel in de WOZ die niet worden teruggevonden in de BRK
Download data: WOZ-object in de WOZ die niet worden teruggevonden in de BRK

Datasets op basis van koppeling WOZ-BAG

Download data: Panden in de WOZ die niet worden teruggevonden in de BAG
Download data: Panden in de WOZ met een onlogische status in de BAG
Download data: Panden in de BAG die niet worden teruggevonden in de WOZ
Download data: Verblijfsobjecten in de WOZ die niet worden teruggevonden in de BAG
Download data: Verblijfsobjecten in de WOZ met een onlogische status in de BAG
Download data: Verblijfsobjecten in de BAG die niet worden teruggevonden in de WOZ

Datasets op basis van koppeling WOZ-BRP

Download data: Natuurlijke personen in de WOZ die niet worden teruggevonden in de BRP
Download data: Natuurlijke personen in de WOZ met ongelijke gegevens in de BRP

Datasets op basis van koppeling WOZ-HR

Download data: Niet-natuurlijke personen in de WOZ die niet worden teruggevonden in het HR
Download data: Vestigingen in de WOZ die niet worden teruggevonden in het HR
Download data: Niet-natuurlijke personen in de WOZ met ongelijke gegevens in het HR
Download data: Vestigingen in de WOZ met ongelijke gegevens in het HR

Datasets op basis van koppeling BRK-BRP

Download data: Volledigheid BRK-BRP

Datasets op basis van koppeling BRK-HR

Download data: Volledigheid BRK-HR

Datasets op basis van koppeling BRK-BAG

Download data: Koppelingen BRK-BAG

Datasets op basis van koppeling BAG-BGT

Download data: Panden in de BAG die voorkomen in de actieve BGT
Download data: Panden in de BGT die voorkomen in de actieve BAG
Download data: Panden in de BGT en BAG met logische statussen

Datasets op basis van historische cijfers

Samenvatting van de historische cijfers van de nulmeting (2014), de eenmeting (2016) en de tweemeting (2017) zoals getoond op de 'Historische cijfers' pagina. Meer details kunnen worden gevonden in de rapporten en bijbehorende maatwerktabellensets van de eerdere metingen. Zie de technische toelichting voor de links naar deze informatie.

Download data: Historische cijfers