Verdeling brede welvaart 2021, Provincie Utrecht

Dit dashboard laat zien hoe de brede welvaart in de provincie Utrecht verdeeld is over verschillende bevolkingsgroepen. Aan de hand van 9 indicatoren geeft deze monitor een beeld van de staat en ontwikkeling van de verdeling van de brede welvaart binnen de provincie Utrecht.

Brede welvaart omvat veel meer dan alleen economie en inkomen. Het gaat ook over de gezondheid, het onderwijsniveau, de kwaliteit van de natuurlijke leefomgeving en vele andere aspecten die het leven en welzijn van mensen beïnvloeden. Voor de brede welvaart is niet alleen het niveau in het 'hier en nu' belangrijk, maar ook in hoeverre dit welvaartsstreven een druk legt op volgende generaties ('later') en op andere landen ('elders'). In dit dashboard ligt de focus alleen op de dimensie 'hier en nu'. Meer informatie over de definitie van brede welvaart en de dimensies is te vinden in de technische toelichting.

De brede welvaart hoeft niet gelijk verdeeld te zijn over verschillende bevolkingsgroepen. Het beeld dat wordt geschetst van de brede welvaart voor Utrecht en andere gemeenten en regio's in de regionale Monitor Brede Welvaart is gebaseerd op totalen en gemiddelden. Groepen met een hogere of lagere brede welvaart zijn in die cijfers niet zichtbaar. Daarom wordt er in dit dashboard ingegaan op de verdeling van brede welvaart tussen bevolkingsgroepen in dit geval: geslacht, leeftijd en hoogst behaalde onderwijsniveau.

In dit dashboard wordt gekeken naar de verdeling van de brede welvaart in de dimensie 'hier en nu'. De gekozen indicatoren representeren de dimensie 'hier en nu' met de onderliggende thema's.

De ontwikkeling van de brede welvaart voor de bevolkingsgroepen binnen de provincie Utrecht wordt beschreven aan de hand van de trendmatige ontwikkeling gedurende de afgelopen acht jaren (de middellange termijn: 2013-2020).

Samenvattend beeld

De brede welvaart hoeft niet gelijk verdeeld te zijn over verschillende bevolkingsgroepen. Het beeld dat wordt geschetst van de brede welvaart voor de provincie Utrecht in de regionale Monitor Brede Welvaart is gebaseerd op totalen en gemiddelden van de totale bevolking in de provincie Utrecht. Groepen binnen de gemeente met een hogere of lagere brede welvaart zijn in die cijfers niet zichtbaar. Daarom wordt in dit dashboard ingegaan op de verdeling van brede welvaart over bevolkingsgroepen. Deze pagina geeft een samenvattend beeld aan de hand van 9 indicatoren van de ontwikkeling van de brede welvaart per bevolkingsgroep. De pagina Naar bevolkingsgroepen kijkt aan de hand van dezelfde 9 indicatoren zoveel mogelijk naar de situatie in 2020.

Extra toelichting

Verschillende bevolkingsgroepen worden in dit hoofdstuk onderscheiden op basis van een drietal persoonskenmerken die gangbaar zijn in de empirische literatuur: geslacht, leeftijd en hoogst behaalde onderwijsniveau (laag, middelbaar en hoog). Uiteraard zijn dit niet de enige kernmerken die bepalend kunnen zijn voor de mate waarin mensen een hoge dan wel lage brede welvaart hebben.

Indicatoren voor de verdeling van brede welvaart

De 9 indicatoren die gebruikt worden om de verdeling van de brede welvaart over bevolkingsgroepen te beschrijven zijn:

  • Ervaren gezondheid
  • Langdurig niet werkzaam
  • Netto arbeidsparticipatie
  • Overgewicht
  • Tevredenheid met het leven
  • Tevredenheid met reistijd van en naar het werk
  • Tevredenheid met werk (werknemers)
  • Tevredenheid met woning
  • Vaak onveilig voelen in de buurt

naar beschrijving indicatoren

Ontwikkeling van brede welvaart

Het samenvattende beeld laat voor iedere bevolkingsgroep de trendmatige ontwikkeling in de jaren 2013-2020 zien van de indicatoren. Daarbij is de betekenis van de kleuren:

  • Groen: de indicator beweegt in de richting die wordt geassocieerd met een stijging van de brede welvaart.
  • Rood: de indicator beweegt in de richting die wordt geassocieerd met een daling van de brede welvaart.
  • Grijs: de indicator stijgt of daalt niet significant.

Als er geen data zijn om de trendmatige ontwikkeling te bepalen, dan ontbreekt de indicator uit het samenvattende beeld bij de desbetreffende bevolkingsgroep. De kleuraanduidingen hebben slechts een signaalfunctie. Er is nadrukkelijk niet sprake van een normatieve duiding. Bij het bepalen van de kleurcodes is alleen gekeken naar de eerste-orde-effecten.

Loading...
Loading...
Loading...
Loading...

Naar bevolkingsgroepen

De brede welvaart hoeft niet gelijk verdeeld te zijn over verschillende bevolkingsgroepen. Het beeld dat wordt geschetst van de brede welvaart voor d provincie Utrecht in de regionale Monitor Brede Welvaart is gebaseerd op totalen en gemiddelden van de totale bevolking in de provincie Utrecht. Hoe de welvaart in de provincie Utrecht naar inwonerskenmerken is verdeeld was tot nu toe onbekend. Op dit dashboard wordt aangegeven hoe de brede welvaart over de verschillende groepen binnen de provincie is verdeeld. Deze pagina kijkt naar deze verdeling naar inwonerskenmerken aan de hand van 9 indicatoren. Waar mogelijk wordt er gekeken naar het jaar 2020. De pagina Samenvattend beeld geeft een samenvatting aan de hand van dezelfde 9 indicatoren van de ontwikkeling van de brede welvaart per bevolkingsgroep.

Extra toelichting

Verschillende bevolkingsgroepen worden in dit hoofdstuk onderscheiden op basis van een aantal gangbare inwonerskenmerken: die gangbaar zijn in de empirische literatuur: geslacht, leeftijd en hoogst behaalde onderwijsniveau (laag, middelbaar en hoog). Uiteraard zullen er meer kenmerken zijn die bepalend kunnen zijn voor de mate waarin mensen een hoge dan wel lage brede welvaart hebben.

Indicatoren voor de verdeling van brede welvaart

De 9 indicatoren die gebruikt worden om de verdeling van de brede welvaart over bevolkingsgroepen te beschrijven zijn:

  • Ervaren gezondheid
  • Langdurig niet werkzaam
  • Netto arbeidsparticipatie
  • Overgewicht
  • Tevredenheid met het leven
  • Tevredenheid met reistijd van en naar het werk
  • Tevredenheid met werk (werknemers)
  • Tevredenheid met woning
  • Vaak onveilig voelen in de buurt

naar beschrijving indicatoren

Ontwikkeling van brede welvaart

De uitsplitsing laat voor iedere bevolkingsgroep de meest recente waarde zien voor de betreffende indicator. De trendmatige ontwikkeling in de jaren 2013-2020 is te zien aan de kleur van de bijbehorende score. Daarbij is de betekenis van de kleuren:

  • Groen: de indicator beweegt in de richting die wordt geassocieerd met een stijging van de brede welvaart.
  • Rood: de indicator beweegt in de richting die wordt geassocieerd met een daling van de brede welvaart.
  • Grijs: de indicator stijgt of daalt niet significant.

De kleuraanduidingen hebben slechts een signaalfunctie. Er is nadrukkelijk niet sprake van een normatieve duiding. Bij het bepalen van de kleurcodes is alleen gekeken naar de eerste-orde-effecten.

Peiljaar:

Totaal

Definitie

Technische toelichting op de monitor regionale verdeling brede welvaart 2021

1. Inleiding

Brede welvaart betreft de kwaliteit van leven in het hier en nu en de mate waarin deze ten koste gaat van die van latere generaties of van die van mensen elders in de wereld. Vanuit deze definitie wordt een onderscheid gemaakt tussen brede welvaart 'hier en nu', 'later' en 'elders'. Deze monitor kijkt naar de dimensie 'hier en nu' om een beeld te krijgen van de verschillen in de verdeling van de brede welvaart. Het is een verbijzondering van de regionale Monitor Brede Welvaart, gebaseerd op hoofdstuk 3 (Verdeling van brede welvaart) van de Monitor Brede Welvaart & Sustainable Development Goals. De onderliggende principes en gebruikte methoden zijn zoveel mogelijk dezelfde. De nationale Monitor is evenwel niet zonder meer betekenisvol voor een regio. De betekenis van brede welvaart is onafhankelijk van het niveau waarop ze gemeten wordt. Op ieder schaalniveau zijn de principes identiek. De concrete (thematische) uitwerking moet wel recht doen aan wat op het betreffende schaalniveau relevant is.

Deze monitor is gemaakt in opdracht voor de gemeente Utrecht en is een verdere detaillering van de centrale regionale monitor brede welvaart. Het doel van deze toelichting is om te beschrijven hoe de verdeling van de brede welvaart voor Utrecht is gemaakt. De gebruikte data is zowel afkomstig van het CBS als van de gemeente Utrecht. Het CBS streeft er naar om de resultaten zoveel mogelijk afhankelijk te maken van een strikte systematiek gebaseerd op beslisregels en statistische methoden. De ruimte voor de persoonlijke voorkeuren en intuïties van de betrokken onderzoekers is zo klein mogelijk. In principe moet het mogelijk zijn om de resultaten van de monitor te repliceren op basis van de brondata en deze toelichting. In deze toelichting wordt uitgelegd hoe het CBS is gekomen tot de resultaten in de Monitor. Er wordt beschreven wat brede welvaart betekent, hoe thema's en indicatoren zijn geselecteerd, wat een indicator is, welke statistische methoden zijn gebruikt, hoe kleurcodes zijn bepaald en wat kleuren betekenen.

2. De conceptuele basis

Voor het monitoren van de brede welvaart op regionaal niveau wordt het conceptuele kader van de Monitor Brede Welvaart & de Sustainable Development Goals (MBW & SDG's) als uitgangspunt genomen. Het is belangrijk dat op alle schaalniveaus (nationaal, regio's, gemeenten) eenzelfde statistische taal wordt gesproken en dat de cijfers die worden gebruikt vergelijkbaar zijn.

De conceptuele basis van de MBW & SDG's is een statistisch raamwerk opgesteld door de Verenigde Naties, de OESO en Eurostat. Dit statistische raamwerk - vastgelegd in de CES Recommendations for Measuring Sustainable Development (UNECE/Eurostat/OECD, 2014) - is verankerd in een brede wetenschappelijke literatuur en onderschreven door 65 landen. Met het CES-meetsysteem hebben statistische bureaus een wetenschappelijk onderbouwde 'gemeenschappelijke taal' ontwikkeld om brede welvaart in kaart te brengen.

2.1 Definities

Brede welvaart betreft de kwaliteit van leven in het hier en nu en de mate waarin deze ten koste gaat van die van latere generaties of van die van mensen elders in de wereld. Vanuit deze definitie onderscheidt het CES-meetsysteem drie dimensies: kwaliteit van leven ('hier en nu'), kapitaal ('later') en grensoverschrijdende impacts ('elders'). Brede welvaart 'hier en nu' betreft de persoonlijke kenmerken van mensen, de kwaliteit van de omgeving waarin zij leven en meer in het algemeen hun materiële welvaart en welzijn. Brede welvaart 'later' betreft de hulpbronnen die volgende generaties nodig hebben om een zelfde niveau van welvaart te kunnen bereiken als de huidige generatie. Brede welvaart 'elders' betreft de effecten van Nederlandse keuzes op banen, inkomens, (niet-hernieuwbare) hulpbronnen en het milieu in andere landen.

2.2 Thema's en indicatoren

Voor de dimensie 'hier en nu' zijn thema's en kernindicatoren beschreven die relevant zijn voor de verdeling van de brede welvaart. Het meetsysteem maakt bovendien een onderscheid tussen een vaste set indicatoren die op conceptuele gronden wordt gekozen en een thematische set met beleidsrelevante thema's en indicatoren die kan worden aangepast aan het heersende beleid.

2.3 Afbakening

De Monitor beschrijft de staat van de brede welvaart puur vanuit het perspectief van de mens. Dat zijn in de praktijk individuen, huishoudens, kostwinners, werknemers, scholieren, enzovoorts, afhankelijk van de statistische informatie over een thema. Het gaat in de Monitor om alles wat ons als mens een kwaliteit van leven geeft. Het gaat nadrukkelijk niet om bedrijven, overheden of instituties en evenmin om de intrinsieke waarde van de natuur of de groei van de economie.

De Monitor heeft betrekking op alle mensen die in de provincie Utrecht woonachtig zijn. Dit is geen harde richtlijn, omdat de gebruikte indicatoren zijn gemaakt aan de hand van verschillende standaarden die ieder een eigen afbakening hanteren. Er zijn dan ook verschillen in de populatie die ten grondslag ligt aan de indicatoren in het dashboard, al zijn deze verschillen doorgaans gering.

3. Indicatoren

In deze paragraaf wordt uitgelegd wat een indicator is en hoe de indicatoren zijn geselecteerd.

De Monitor beschrijft het fenomeen brede welvaart. Het fenomeen is datgene waarover we iets willen weten. We willen weten hoe het gaat met brede welvaart in Nederland. De thema's in het CES-meetsysteem gaan over de aspecten die een rol spelen in de vorming van de brede welvaart. Dit zijn als het ware de 'onderdelen' van brede welvaart. Om te meten hoe het met deze onderdelen gaat, gebruiken we indicatoren. Indicatoren zijn de instrumenten waarmee het fenomeen per thema in beeld wordt gebracht. Dit is wat we kunnen meten.

Een indicator is een statistisch gegeven waarvan wordt verondersteld dat het representatief is voor een fenomeen dat ermee wordt gemeten.

Een representatieve indicator is een valide maatstaf voor een fenomeen. Zo wordt het bruto binnenlands product (bbp) algemeen gezien als een valide maatstaf voor de omvang van een economie en worden veranderingen in het volume van het bbp gezien als een valide maatstaf voor de mate van economische groei.

Iedere indicator in de Monitor meet een (onderdeel van een) thema in het raamwerk. Een thema kan worden gemeten met een of meerdere indicatoren. Iedere indicator moet valide zijn maar kan een ander aspect van het fenomeen meten. Daarom is ieder thema met meerdere indicatoren beschreven. Gezamenlijk geven de indicatoren een beeld van de trends in de brede welvaart 'hier en nu'.

De indicatoren voor de verdeling van de brede welvaart in het 'hier en nu' zijn geselecteerd aan de hand van het de selectie van indicatoren in hoofdstuk 3 van de Monitor Brede Welvaart & Sustainable Development Goals 2020. Waar een indicator niet regionaal kan worden uitgesplitst, is gezocht naar beschikbare indicatoren die het thema zo goed mogelijk benaderen. Ook zijn beschikbare data met een statistische methode (kleine domeinschatters) zodanig opgeschaald dat betrouwbare uitspraken op regionaal niveau gemaakt kunnen worden.

De indicatoren in het dashboard blijven zoveel mogelijk dezelfde. Het CBS zorgt dat de indicatorenset beperkt van omvang en in balans blijft. Vergelijkbaarheid door de tijd moet geborgd zijn. De huidige stand van de databeschikbaarheid is voor het CBS echter geen eindpunt. Het CBS streeft voortdurend naar het verbeteren van bestaande indicatoren, het ontsluiten van nieuwe databronnen en het ontwikkelen van nieuwe indicatoren om gaten in de data te dichten en de Monitor te voorzien van additionele waardevolle informatie.

De keuze voor indicatoren is primair gebaseerd op datakwaliteit. Datakwaliteit betreft:

  • de validiteit ten aanzien van het thema;
  • vergelijkbaarheid met de Monitor Brede Welvaart & Sustainable Development Goals;
  • de betrouwbaarheid van de beschikbare bronnen;
  • tijdigheid;
  • volledigheid;
  • de interne consistentie door de tijd.

4. Statistiek

Deze paragraaf beschrijft de statistische methoden die zijn gebruikt voor de berekening van de trends in Utrecht. In de volgende paragrafen wordt uitgelegd welke specifieke methoden zijn toegepast en worden eventuele tekortkomingen van deze methoden toegelicht.

4.1 Trends

De Monitor meet de ontwikkeling van een fenomeen: de brede welvaart. Dat fenomeen wordt thema voor thema in kaart gebracht. Voor het meten van ieder thema worden één of meerdere indicatoren gebruikt die voor dat thema representatief zijn. Tezamen geven de indicatoren een beeld van een thema en van de brede welvaart als geheel in een bepaalde periode. Om die reden moeten de trends in de publicatie per se betrekking hebben op dezelfde periode. In de Monitor 2021 is voor alle indicatoren de trend bepaald door alle beschikbare data voor de jaren 2013 tot en met 2020 te analyseren, ook wanneer voor het jaar 2020 geen gegevens beschikbaar zijn. Uitspraken over de trendmatige ontwikkeling hebben dus altijd betrekking op dezelfde periode.

De trends zijn berekend door middel van lineaire regressie door alle beschikbare datapunten in een periode van acht jaren.

De regressievergelijking is: y=ax+b waarbij y de waarde van de indicator is, x het jaar waarop de waarde betrekking heeft, a de richting waarin de trend beweegt (de hellingshoek) en b het punt waar de trendlijn de y-as snijdt (het snijpunt).

Er is sprake van een stijgende of dalende trend wanneer parameter a significant is (p < 0,05). Een trend wordt stabiel genoemd wanneer parameter a niet significant is (p >= 0,05). Het minimale aantal datapunten voor een trendberekening is drie.

Voor een deel van de indicatoren geldt dat de brede welvaart stijgt als de trend omhoog gaat (bijvoorbeeld: tevredenheid met het leven). Voor het andere deel van de indicatoren geldt dat de brede welvaart stijgt als de trend omlaag gaat (bijvoorbeeld: vaak onveilig voelen in de buurt). In de dashboards is de richting van de trend aangegeven met een pijl. De pijl wijst naar boven als de trend omhoog gaat en naar beneden als de trend omlaag gaat. De kleur van de pijl toont de betekenis van de richting van de trend voor de brede welvaart. De kleur van de pijl is groen voor een stijging van de brede welvaart of rood voor een daling.

In de Monitor wordt de trend bepaald met behulp van een eenvoudig lineair regressiemodel waarmee een rechte lijn door een waargenomen tijdreeks wordt getrokken. Deze methode heeft echter wel een aantal tekortkomingen.

De kleinste-kwadratenmethode, die in deze methode wordt gebruikt om de best passende snijpunt en hellingshoek van de trendlijn te schatten, stelt geen veronderstellingen aan de data. Dat wil zeggen dat de methode valide is als er geen conclusies worden getrokken uit de significantie van de parameters. De schattingen voor het snijpunt en de hellingshoek zijn op zichzelf valide.

Echter, in de Monitor worden deze conclusies wel getrokken. Indien hypothesen worden getoetst omtrent de significantie van snijpunt en hellingshoek, wordt de veronderstelling gemaakt dat de residuen van het regressiemodel onafhankelijk normaal verdeelde variabelen zijn met gelijke variantie. Bij het toepassen van lineaire regressie op tijdreeksen is de veronderstelling dat de residuen van het regressiemodel ongecorreleerd zijn echter vaak geschonden. Het gevolg is dat de verdeling van de toetsingsgrootheid voor het toetsen van de regressiecoëfficiënten onbekend is waardoor de toets mogelijk niet meer valide is.

Ondanks deze tekortkoming wordt de kleinste-kwadratenmethode in de Monitor gebruikt om de trendmatige ontwikkeling van indicatoren te bepalen. De methode is eenvoudig te begrijpen. De methode kan gestandaardiseerd worden uitgevoerd voor honderden indicatoren. De uitkomsten voor de verschillende indicatoren zijn vergelijkbaar: voor alle indicatoren in een dashboard is de betekenis van de trend gelijk. Bovendien is er op dit moment geen alternatieve gestandaardiseerde methode voorhanden waarmee de trendmatige ontwikkeling op de middellange termijn kan worden bepaald, rekening houdend met alle observaties gedurende de trendperiode. Voor indicatoren waarvoor in de berekeningen al een trendmatige ontwikkeling is gebruikt, wordt niet alsnog een trend bepaald. Dit geldt onder andere voor indicatoren die zijn geschat op basis van kleine domeinschatters (zie paragraaf 4.5).

4.2 Verdeling over bevolkingsgroepen

In het dashboard staan visualisaties waarin de waarden van indicatoren voor brede welvaart 'hier en nu' worden getoond voor verschillende bevolkingsgroepen, onderscheiden naar geslacht, leeftijd en onderwijsniveau. In de visualisaties worden sommige bevolkingsgroepen rood of groen gekleurd. Deze kleurcodes worden op hun beurt weer gebruikt om de samenvattende visualisatie te maken.

Een groene kleur geeft aan dat de betreffende bevolkingsgroep op dit terrein beweegt in de richting die wordt geassocieerd met een stijging van de brede welvaart. Een rode kleur geeft aan dat de betreffende bevolkingsgroep op dit terrein beweegt in de richting die wordt geassocieerd met een daling van de brede welvaart.

De data van indicatoren kunnen afwijken van de gelijknamige indicatoren gepresenteerd in de regionale Monitor Brede Welvaart. Ondanks dat de definities overeenkomen kan er voor de uitsplitsingen een andere methode zijn gebruikt wat resulteert in andere cijfers dan gepresenteerd in de regionale Monitor Brede Welvaart.

5. Interpretatie van de indicatoren

In deze paragraaf wordt uitgelegd hoe de ontwikkeling van indicatoren wordt geduid in de tekst en in de kleuren van dashboards en visualisaties.

5.1 Interpretatie richt zich op eerste-orde-effecten

In complexe fenomenen hangt alles met alles samen. Het is vaak moeilijk om een indicator eenduidig te interpreteren. In de Monitor is ervoor gekozen om alleen de zogenaamde eerste-orde-effecten te interpreteren. Eerste-orde-effecten zijn de effecten die direct - dat wil zeggen zonder tussenstappen - kunnen worden gerelateerd aan een ontwikkeling. Bijvoorbeeld: een stijging van de individuele consumptie is in de eerste orde goed voor de consument. Tweede-orde-effecten zijn het gevolg van eerste-orde-effecten. In de tweede orde kan hogere consumptie gepaard gaan met milieuvervuiling, obesitas, waterverbruik en CO2-uitstoot in Nederland en in andere landen, enzovoorts.

5.2 Korte, middellange en lange termijn

Waar wordt verwezen naar de korte, middellange of lange termijn wordt het volgende bedoeld:

  • Korte termijn betreft de meest recente jaarlijkse mutatie.
  • Middellange termijn betreft de trendmatige ontwikkeling in de periode 2013-2020 (de trendperiode).
  • Lange termijn betreft de ontwikkeling gedurende een langere periode (bijvoorbeeld, sinds 1995).

5.3 Kleuren

De Monitor gebruikt kleuren om de resultaten van verschillende indicatoren vergelijkbaar te maken. Alle kleuren zijn bepaald op basis van statistische criteria. De kleuraanduidingen hebben slechts een signaalfunctie. Er is nadrukkelijk niet sprake van een normatieve duiding. Het is aan politiek en beleid om op basis van deze informatie te komen tot afwegingen en beleidsconclusies.

In het dashboard worden kleuren gebruikt om de richting van de trend in de periode 2013-2020. Voor trends is de betekenis van kleuren:

  • Groen: de indicator beweegt in de richting die wordt geassocieerd met een stijging van de brede welvaart.
  • Rood: de indicator beweegt in de richting die wordt geassocieerd met een daling van de brede welvaart.
  • Grijs: de indicator stijgt of daalt niet significant.

6. Sluitingsdatum

De indicatoren in de de Monitor zijn geüpdatet tot 11 februari 2022.

Referenties

Beuningen, J. van, en M. Akkermans, 2020, Regionale verschillen in geluksbeleving en tevredenheid met het leven in 2013-2019. CBS, Statistische Trends. https://www.cbs.nl/nl-nl/longread/statistische-trends/2020/regionale-verschillen-in-geluksbeleving-en-tevredenheid-met-het-leven-in-2013-2019

Boelhouwer, P. J., et al., 2016, Woningmarkt- en leefbaarheidsonderzoek aardbevingsgebied Groningen. TU Delft. http://resolver.tudelft.nl/uuid:7335a0f5-18e8-4aae-8358-120fdaab652a

Bollineni-Balabay, O., J. van den Brakel, F. Palm, en H. J. Boonstra (2017). Multilevel hierarchical Bayesian versus state space approach in time series small area estimation: the Dutch travel survey. Journal of the Royal Statistical Society: Series A (Statistics in Society) 180(4), 1281-1308.

Boonstra, H. J. (2018). mcmcsae: MCMC Small Area Estimation. R package version 0.9.

Boonstra, H. J. en J. van den Brakel (2018). Hierarchical Bayesian time series multilevel models for consistent small area estimates at different frequencies and regional levels. Statistics Netherlands discussion paper, December 4, 2018.

CBS, 2018a. Duurzame ontwikkelingsdoelen: de stand voor Nederland. Den Haag: Centraal Bureau voor de Statistiek.

CBS. 2018b. Monitor Brede Welvaart 2018. Den Haag: Centraal Bureau voor de Statistiek.

CBS. 2019. Monitor Brede Welvaart 2019. Den Haag: Centraal Bureau voor de Statistiek.

CBS. 2020. Monitor Brede Welvaart 2020. Den Haag: Centraal Bureau voor de Statistiek.

CES, 2014. Conference of European Statisticians Recommendations on Measuring Sustainable Development. New York/Genève: United Nations.

ESB, “Dossier Meten van welvaart”, inhoud 4772S, 11 april 2019 ( https://esb.nu/esb/20051494/dossier-meten-van-welvaart ).

Horlings, E., en J.-P. Smits. 2019. Conceptueel kader voor een regionale monitor brede welvaart. Den Haag: Centraal Bureau voor de Statistiek.

Rao, J. en I. Molina, 2015, Small Area Estimation, Wiley-Interscience.

Schmeets, H.,2018a, Participatie op de kaart. CBS, Statistische Trends. https://www.cbs.nl/nl-nl/achtergrond/2018/38/participatie-op-de-kaart

Schmeets, H.,2018b, Vertrouwen op de kaart. CBS, Statistische Trends. https://www.cbs.nl/nl-nl/achtergrond/2018/18/vertrouwen-op-de-kaart

Sen, A., 1999. Development as Freedom, Knopf, New York: Oxord University Press, New York.

Stiglitz, J.E., A. Sen en J.-P. Fitoussi, 2009. Report by the Commission on the Measurement of Economic Performance and Social Progress. Commission on The Measurement of Economic Performance and Social progress. Parijs.

Stroebe, K., et al., 2019, De sociale impact van gaswinning in Groningen. Rijksuniversiteit Groningen. https://www.groningsperspectief.nl/wp-content/uploads/2019/12/De-sociale-impact-van-de-gaswinning-in-Groningen-metingen-juni-en-september-2019.pdf

Afkortingen

bbp - Bruto binnenlands product

CBS - Centraal Bureau voor de Statistiek

CES - Conference of European Statisticians

KDS - kleine domeinschatters

MBW & SDG's - Monitor Brede Welvaart & de Sustainable Development Goals

p-waarde - maatstaf voor significantie van uitkomst

SDG - Sustainable Development Goal

VN - Verenigde Naties

Beschrijving indicatoren

Downloads

Download verdeling

Download als .csv

Download meta

Download als .csv